100
Met den besten wil kan men de waarheid niet loochenen»
door het oude Saksische dienstreglement van 1755 uitge
sproken in de volgende woorden »IIet vooroordeel der an-
cienneteit is bijna algemeen hel vernietigt alle eerzucht en
allen ijver. De schijnbare regelmatigheid, welke uit eene
uitsluitende bevordering naar dienstjaren voortvloeit, is in
derdaad eene groole onregelmatigheiddie allen naijver,
eiken prikkel lol zelfvorming vernietigt. Dit groole voor
oordeel zou van zelf wegvallen indien men slechts billijker
wijze in aanmerking wilde nemen dat de ancienncteit der
dienstjaren en der diensten twee zeer verschillende zaken
zijn. Men kan in zeer vele jaren zeer weinig en zeer nalatig
gediend, en nog minder gedachtgeleerd, ondervonden en
volbragt hebben.
Idem.
De oude met roem gekroonde Graaf de Espana schreef
met eene waarachtige grootmoedigheid aan den jongen Ca
mera: »Ik tel even veel dienstjaren als Luitenant-Generaal,
als uwe Excellentie levensjaren en toch zal ik mij volgaarne
met mijne troepen onder de bevelen stellen van den zege
rijken Veldheer, dien de Voorzienigheid als het werktuig
Harer plannen schijnt uilverkoren te hebben."
Idem.
Noch het talent noch de wetenschappelijke vorming
iioch de dienslkennis en pligtsvervulling, noch de dienst
ijver en volhardende bezigheid, noch de beschaafde vormen,
noch de beminnelijkheiden hoe alle gaven en heerlijke
deugden meer heeten mogen geven alleen regt op bevor
dering. In onzen stand moeten de gavende moeiten en
het streven wel onderscheiden worden van den uitslag. Alleen
de uitslag van de handelingen des officiers beslist over zijne
geschiktheid.
Iüeiu.