102
dan kan men zelfs een onmogelijk scliijnenden uilslag van
zijne handelingen verwachten.
Idem.
Geleerdheid is voor den officier nog geen beschimmeld
stuk kommies-brood waard indien hij geen troepen-afdeelingen
weet aan te voerenen niet met voordeel haren geest kan
leiden en opwekken.
Idem.
Zoodra de meerdere den sabel trekt en in zijne dienstbe
trekking tegenover den mindere staat, verdwijnt zijne per
soonlijkheid in zijne ambts-slelling. De meerdere is dan geheel
meerdereen de ondergeschikte is hem de onvoorwaarde-
lijkste gehoorzaamheid schuldig, onverschillig wie of wat de
meerdere zij; hetzij sterk of zwak, met gaven en talenten
rijk bedeeld of nietuitmuntend in kennis of bekrompen in
wetenschappelijke vorming, rijk of arm aan krijgs-ervaring
ouder of jonger in dienstjaren. Het doet er niets toe hij
is en blijft de meerdere, en zijn bevel is een gebod, dat
niet te ontgaan is, en de naauwgezelsle uitvoering eischt.
Idem.
In de stilte en rust van den vrede zinkt menig jeugdig
hoofd tot ledigheid neder. De ondervindingen der verleden
veldtogten verdwijnen als de vlugtige indrukken van een
schaduwbeeld en gaan voor vaderland en zelfvorming ver
loren indien niet een ingespannen vlijt ze tot eene syste
matische studie maakt, en in de wetenschap de verklaring
zoekt, waartoe de voorbijgegane krijg den tekst levert.
Idem.
De Prins van Waldek eindigde op dien dag (Werwik
Mei 1795) de loopbaan, welke hij met roem was ingetreden.
Aan hem, den uitverkoren zoon zijner moeder, had deze
Vorstin bij zijn afscheid een ring gegeven met de woorden
iaat u vooral niet van achteren wonden