403 de pligten, geen rustdag aan den arbeid toekent; gedurende den rusttijd geoefend in beweging; niet in scboollocalen af- gerigt, maar in 't. open veld geoefend, onder hitte en vorst, bij dag en nachten door onafgebroken veld manoeuvres tot den oorlog voorbereid. Idem. Wat verschaft aan een leger de zekerheid van te zegepralen Vertrouwen op zich zei ven en op den beminden aanvoer der; onbuigzame moed en volhardende dapperheid in de manschap; beleid en zielskracht in de officieren; genie in den veldheer; de vaste overtuiging dat ieder, van den ge- ringsten soldaat lot den hoogsten generaal zijn pligt geheel vervult en daarmee voortgaat, zoo lang hij op zijne voeten staat; eindelijk nog dat t-ooverwapen waarop het ijzer en staal van den vijand breekt, de militaire geest, die den sol daat eiken pligt, nood en dood als een onvermijdelijk noodlot dragen doet. Idem. Niemand heeft zoo weinig behoeften als de soldaat: een vuur, een stuk brood en spek, een teug brandewijn, eene pijp tabak, en hij begeert niets meer, hij legt willig en zonder morren zijne knoken voor hel kanon neder, want de krijgstucht gebiedt het, en dat is voor hem het krach tigste magtwoord. Idem. Inderdaad, wanneer de vaderlandlievende burger in het koffijhuis zit, terwijl het buiten stormt en sneeuwt, en hij leest in de courant: »het leger is van al het noodige voor zien dan tikt hij tevreden op het deksel van zijn tabaks doosen zegt: »God dank, onze waarde neef in het veld leger heeft ten minste vol-op te eten en te drinken liet is hiermee echter in de praktijk geheel anders ge steld. Het leger is van het noodige voorzien, beteekent eigentlijk de paarhonderd ossen en de honderdduizend porties

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 167