de Brack. de Brack. de Brack. *119 diggang van dienzelfden chef; want deze gaan altijd verge zeld van de kuiperijen en neven-invloeden der indringers. De aanvoerder, die zich verbeeldt zijne zwakheden en gebreken voor het oog zijner minderen te kunnen verbergen is een dwaas. De soldaat kent hem beter dan hij zich zeiven kent; daarom bestede hij zijnen tijd, niet met het verbergen, maar wel met het verhelpen zijner zwakheden. De baatzucht van den chef is niet alleen een gebrek maar zelfs eene ondeugd, die zijne schitterendste hoedanig heden bezoedelt en hem van het drie-vierde zijner zedelijke magt over zijne ondergeschikten berooft. Ik heb opgemerkt, dat men veel minder den naam van een knap man verwerft door te denken wat men zegtdan door te zeggen wat de andere, met wien men spreekt, zelf denkt of wenschl te hooren. QÊin oerabêcjiiebeter Sanjfnecfjt. Ik heb zoo velerlei geleerddat mij nooit te pas is ge komenen wat ik zoo dikwijls noodig had, ken ik niet, bijv.: 1. Een knoop aan mijn broek zetten 2. Mijne soep kooken 5. Mijn paard beslaan. Waartoe dient het mij te welen, dat de Persen de As- syriërsen de Macedoniërs genen geslagen hebbendat Semiramis Ninus, of dat Orestes Klytcmnestra ombragt dat een Psammelichus Pharao van Egypte, en een Kroesus Koning van Lydië was. Wat heb ik er aan, of ik weet hoeveel langer Saturnus noodig heeft dan Mercurius om rond de zon te slenterenwat nul levert mij het axioma van het natuurregt op res nullius primi cedit occupanleen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 181