122 vóór tweehonderd jaar lui en ledig in vredestijdzamen- gesteld uit het schuim der nalie, en in zijn boezem het brandpunt van alle ondeugden ronddragende. Max Caccia. Het is zeker schoon en grootsch alle wisselvalligheden van den oorlog met standvastigheid en moed te dragenmaar het is niet minder schoon en grootsch wanneer men met onderwerping en zonder zich zeiven of anderen te ontmoe digen, alle offers draagt, welke de dienst in vredestijd ons oplegt, dikwijls zonder hoop op belooning, somtijds onder den druk der miskenning, veelal zonder eenigen straal van roem. Max Caccia. De grootste oorlogsdaden hebben alleen dan een groot- schen uitslag, wanneer zij door krijgstucht gesteund worden. Max Caccia. Uwe ondergeschikten moeten vooral goed weten, dat indien hunne klagten billijk en gegrond zijn, gij hun regt zult laten wedervarenmaar zij moeten ook even zeer weten dat hun eene strenge straf wachtzoo zij zich ten onregte beklagen. Max Caccia. De gehoorzaamheid is de grondslag der krijgstuchten de krijgstucht de ziel van onze kracht. Max Caccia. Men moet het wel bekennen, het genie, de talenten en de ijver zijn niet altijd de eenige voorwaarden om in onzen stand vooruit te komener behoort ook geluk toeen dat geluk is dikwijls alleen van het toeval afhankelijk. Max Caccia.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 184