26
van het wapen der Artillerie bij dat der Kavallerie de
Kadets F. IJpeij en P. P. Everts.
De Adelborst II. J. G. Altink is bij disp. van het M. v.M.
eervol ontslagen, en bij disp. van het M. v. O. aangesteld
tot Kadet bij het wapen der Infanterie hier te lande.
Bij disp. van het BI. v. M. zijn de Adelborsten C. G. J.
BarnaartB. F. dü Cloux, J. C. Egter en Jhr. W. BI. df.
Gijselaap. overgeplaatst aan boord van het Wachtschip te
Willemsoord.
Ontslag.
Bij onderscheiden Blin. disp. is op hun verzoek eervol
ontslag verleend aan de volgende Kadetsals
G. J. Steens Zijnen en W. J. A. Bosllaard van de Ar
tillerie, D. Dikkers van de Infanterie in Oost-Indië, A. C.
C. Lulofs van de Infanterie, II. J. G. van Cattenburcii van
de Kavallerie, J. A. Quanjer van de Artillerie en A. C. En
schedé van de Genie.
Bij Blin. disp. is de Kadet der Artillerie N. H. A. Camp
op zijn verzoek ontslagen.
Bij Blin. disp. is de Kadet der Genie in Oost-Indië
W. E. Smulders ontslagen.
Overleden.
De Akademie had het verlies te betreuren van den Kadet
der Infanterie in Oost-Indië W. F. R. Steinmetz, die den
28s""1 Februarij 1866 in de Ziekenzaal overleed; alsmede
van den Adelborst voor de Scheepsbouw F. W. O. A. van
Franckenberg en Proschlitz en van den Kadet der Infanterie
BI J. IIellendoorn waarvan de eerste den ll'1*" Julij 1856
en de laatste den Ist™ Augustus, beide ten huize hunner
oudersoverleed.