TOELATING TAN VREEMDELINGEN OP DE AKADEMIE. In aanmerking nemende, dal door de Luxemburgsche Regering het. verlangen is te kennen gegeven, dat een jongeling, Luxemburger van geboorte, bestemd om later als Officier bij het Luxemburgsch Contingent op te treden zijne opleiding aan de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmagt moge ontvangen, en dat in het algemeen de jongelieden als Officier voor gemeld Contingent bestemd voortaan aan de genoemde Akademie mogen worden toegelaten en willende niet alleen in die aanvraag bewilligenmaar in het algemeen het beginsel vaststellen, dat vreemdelingen hunne opleiding aan die Akademie zullen kunnen genieten zoo heeft het Z. M. den Koning behaagd, bij besluit van den Ud«" September 1S36 N°. 77 te bepalen, dat vreemdelingen, hoezeer niet bestemd om later den Staat als Officier te dienennogtans aan de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmagt als Surnumirair-êlève zullen kunnen worden toegelaten, tegen eene jaariijksehe contributie van f 800 zonder meer, onverschillig voor welk wapen zij worden opgeleid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 50