2 Ter regter zijde van den weg, op een afstand van onge veer eene Fransche mijlzag men eene donkere massa tegen de lucht afsteken. Naar mate het rijtuig naderbij kwam werden de omtrekken dezer massa duidelijker zigtbaar; klokketorenskleinere torenseen trotsche gevel en een buitengewoon groote wachttoren teekenden zich op den ge- zigteinder af. Het was een oude burgtwelks eigenaardige bouwstijl de gedachten naar de tijden der kruistogten terug voerde. Verrast door het gezigt van den grootschen bouw trant vroeg de Keizer zijnen Adjudant: »kent gij deze streek?" »Ja, Sire." «Hoe heet het gindsehe slot?" Kervegan-le-Bocage." »Zoo!" zei de Keizer, terwijl bij eene sluimerende herin nering in zijn brein zocht te verlevendigen; «deze naam komt mij bekend voor." »Die naam is ook in de gebeele Vendée beroemd." «Heeft het slot niet eene belegering doorgestaan?" «Ja Sire in het jaar 179-4 tegen de troepen der Republiek." «Herinnert gij u ook bijzonderheden daarvan?" »Ja, zeer naauwkeurig; want ik was zelf bij de belegering tegenwoordig." De Keizer zeide nietsdoch ging achterover leunen en nam de opmerkzame houding aan van iemanddie gereed is om te luisteren. «Ik was," zei de Adjudant, eenvoudig Luitenant bij een Regiment Infanterie, dat tot het legerkorps van Generaal Moreau behoorde. Het grootste deel der Vendée was tot onderwerping gebragtde steden hadden zich overgegeven het volk ten platten lande was tot rust gekomen. Slechts weinige heldhaftige mannen hielden zich nog in hunne kasteelen staandeen wilden zich niet onderwerpen. Een dezer kasteelen was Kervegan-le-Bocage waar Graaf Kervegan en zijne vier zoons zich met ongeveer honderd hunner voor malige vassalen verschanst hadden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 64