achtig haarlevendige oogen en een hoog voorhoofd. Zijn krijgsgewaad bestond in eene jagtkleedingen in de hand had hij een geweer met dubbelen loop. Neven hem stonden zijne zoonsde een twintig en de andere ongeveer vijftien jaar oud. Beide waren zij fier kalm en ernstig; zij beschouwden mij met een onverschillig gelaat. Zij schenen trouwens weinig aan den hopeloozen toestand te denken waarin zij zich weldra met het slot bevinden zouden. «Mijnheer!" ging de aanvoerder voort, «wij zaten juist aan tafel toen gij ons stoordetwilt ge mij in de eetzaal volgenen aan onzen avondmaaltijd deel nemen Verbaasd maakte ik eene beweging, die bijna als eene weigering gelden kon. »Ja, mijnheer!" antwoordde hij, i Graaf van Kervegan is wel is waar niet rijk meerdoch niettegenstaande het ongunstige der tijden zult ge nog een goeden ouden wijn op zijnen disch vindenen u door rus tige en tevreden gezigten omringd zien." De uitnoodiging was hartelijk en beleefd. Ik maakte eene buiging. «Volg mij," sprak de Graaf, terwijl hij een licht nam. Ik volgde zijn voetspoor en zijne beide-zoons sloten den trein. Wij gingen door een langen gang en traden de eetzaal binnengelijk de Graaf haar noemde. Het was eene groote kamer, met fakkels verlicht, die aan weerszijden van den schoorsteen bevestigd waren. Eene ongelooflijk groote tafel voor ten minste zestig personenstond midden in de kamer gedekt. Aan het boveneinde der tafel zat eene sehoone vrouw met twee kinders van acht en tien jaar patronen te maken. De Graaf vatte mij bij de hand en stelde mij aan de Gravin voor. Met kalme waardigheid groette zij mijen reikte mij hare hand te kussen, als hadden wij elkaar tien jaar te voren in de zalen van Versailles ontmoet. Thans namen alle aanwezigen plaats aan den disch en hielden daarbij hunne wapens bij zich. De maaltijd liep

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 68