7 rustig en stil doch evenwel zonder eenige somberheid ten einde. Al deze mannen, vassalen en heerenadellijkenen boeren wisten, dat hunne dagen geteld waren, dat de dood nabij was, en dat niemand hem ontgaan kon. Niet een enkele ver trok zijn wenkbraauwenniet één liet de minste vrees doorstralen. Het waren heldendie den martelaarsdood verwachtten. oMijnheer!" vroeg ik, door zoo veel koelbloedigheid, dapperheid en gelatenheid diep getroffen, den Graaf: amen heeft u vroeger eene eervolle capitulatie aangeboden gij weigerdet haar aan te nemen »Ja," antwoordde de Graaf. Ik ben slechts een eenvoudig Luitenant van het Repu- blikeinsche legernogtans verstout ik miju deze capitulatie op nieuw aan te biedenu en uw gezin een zeker geleide te verschaffen, en uwen lieden het behoud van hun leven te beloven." Mijnheer!" antwoordde de Graaf, »de Koning heeft mij niet gemagtigd te capituleeren." Dat was een waardig en trotsch antwoord. Vraag het dezen mannen," voer hij voort, »of zij zich overgeven willen en ik zal onder ééne voorwaarde be willigen." En deze is?" Dat men mij onmiddellijk naar het schavot zende." Een eenparige kreet antwoordde hem »Leve de Koning 1" Ik boog en zweeg. De Graaf toonde mij zijne vier zonen. Twee hunner," zeide hij, waren medeleden van het genootschap de edelen van den dolk. De beide anderen heb ik naar het schavot mijns Konings gevoerd; daar ontvingen zij als een heilige doop een droppel van hel bloed diens martelaars op hun voorhoofd. En gij wiltdat mannen als wij ons overgeven Den volgenden dag stond het slot een vreesselijken storm

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 69