15
De jongeling sloeg zijne oogen op, en keek de hem om
ringenden verbaasd aan. «De Keizer!" fluisterde hem de
Kolonel toe. Hij verhief zich eenigzins, en knikte met een
innemenden glimlach.
Mijn zoon," zei de Keizer met groote welwillendheid:
»gij zijt een Franschman!"
Ja, Sire!"
Gij behoort niet lot den krijgsmansstand?"
Neen, Sire!"
"Hoe komt het, dat gij u in Spanje ophoudt?"
»Ik diende er in de lijfwacht des Ivouings."
Derhalve," zei de Keizer met een gerimpeld voorhoofd,
derhalve hebt gij tegen uw vaderland gestreden?"
Neen, Sire; ik verliet de dienst des Konings van Spanje
denzelfden dagwaarop de oorlog uitbrak."
Waarom echter kwaamt ge niet naar Frankrijk terug?"
»lk ben uitgeweken, Sire!"
Op zoo jeugdigen leeftijd?"
Ik verliet Frankrijk op mijn zesde jaar."
Welaan dan," sprak de Keizer, »ik laat u van de lijst
der uitgewekenen schrappen."
Ik dank u, Sire; maar dat helpt niets."
Waarom, Mijnheer?"
De jongeling zweeg. Eindelijk zeide hij: >,de hemel be
ware er mij vooru te willen beleedigenSire Ik bewonder
u als Veldheerik bemin u zelfs om den roem dien gij
mijn vaderland geschonken hebt."
Verder
Welaan, Sire! ik had drie broeders, en twee hunner
zijn in de Vendée voor den Koning gevallen."
De Keizer beefde van ontroering, en vroeg levendig: »hoe
heet gij?"
Max van Keuvegan Sire!"
Dan was dat uw vader, die zich in de lucht liet sprin
gen niet waar
Ja, Sire!"