16
hoe de eene postwagen vóór en de andere na zich van zijn
huis verwijderde. Zijdie den vorigen avond het deemoe
digst waren waren thans de stoutsten en de ijverigsten om
zich te verwijderen.
Tegen den middag keerde de Keizer van zijne wandeling
terug. Het kasteel was bijna geheel verlaten. Hier en daar
zag men eenen soldaat weenend aan 't venster staanmaar
de dikke épauletten de schitterende uniformen waren ver
dwenen. Zij spoedden zich nu naar Parijs, om den volgenden
dag den Koningstroon te omringen.
Napoleon schreed haastig door eenige zalen. Zijne kamer
dienaars ordenden alles voor de afreiscn de wagens stonden
op het vóórplein gereed. Maarschalk Bertrand teekende al
degenen op die hunnen Keizer in zijne ballingschap wilden
volgenen hun aantal was niet gering. Plotseling naderde
een jong mensch den Keizeren bleef in eene eerbiedige
houding vóór hem staan. Hij was bleek en treurig, en droeg
den Kapiteins-uniform der zwarte jagers zijne donkere oogen
waren vochtig, zijne inwendige gemoedsbeweging was hevig.
De Keizer ontroerde op zijn gezigten riep: »Ah! gij
zijt het Kervegan?"
».la Sire!"
Een bittere glimlach zweefde om Napoleons lippenen hij
zeide snel: »lk weet, wat ge van mij verlangt. Gij ten
minste hebt mij nooit lief gehadgij hebt sedert uwe ge
boorte met hart en ziel de Bourbons aangehangen; gij hebt
onder mij slechts uw vaderland gedienden dat vaderland
hecht zich thans aan eens anderen noodlot; gij keert dus tot
uwen Meester terugdat is geheel natuurlijk. Maar gij
komt toch afscheid van mij nemen, trotsch en treurig,
gelijk ge immer geweest zijt. De anderen die ik met eer en
gunstbewijzen overlaaddereisden afzonder afscheid te
nemen. Vaarwel, Kervegan, en ontvang mijnen dank."
De Keizer reikte den jongen man zijne hand; maar in
stede van haar te drukken bragt deze haar aan zijne lippen
en riep hevig bewogengij vergist uSireIk wil geen
afscheid nemen."