20 Daar is K.ees; gul uit gezegd het is een sukkeldien ik niet gaarne tien man te kommandeeren zou gevenals hij er zelfstandig meê moest optreden. Onder de wapens heeft hij een ellendig figuur; hij weet met den soldaat niet om te gaan; hij kommandeert slecht, hij kent zijne reglementen niet; zijn oordeel is jammerlijk heperkthij kan geen twintig woorden met orde en duidelijkheid schrijvenen omdat hij de neef is van eene invloedrijke damemoest hijnaauw twee jaar Officier, bij het keurkorps geplaatst worden. Maar gij en ik, waarde lezer, wij zijn heel andere kerels dan Piet en als wij eens wat te zeggen zullen krijgen Daar heb je Heinman, spreek er mij niet van, ik was met hem Kadet op de Akademieik ken hom door en door hij was een blokker, ja een blokker; maar dom, kijk, ik heb nog nooit zoo veel bekrompenheid in één hoofd geborgen gezien. Als het examen naderdedan was hij al drie maanden te voren aan 't van huiten loeren, en dan moesten er toch nog stegcheltjes gemaakt worden. Zijne leeraars waren nog al met hem ingenomenomdat hij altijd zoo blokte, en gedwee en rustig was; en dat hielp hem ook al bij de examens,anders was hij er met al zijn blokken en stegchelen nog niet eens gekomen. Wat gebeurt er nu Naauwelijks is hij bij zijn korps, of hij wordt met den cursus belast. ATu, ik beklaag die arme onderofficieren, die van hom iets leeren moeten. Maar gij en ik, waarde lezer, wij zijn heel andere ke rels dan Hein; en als wij eens met den cursus belast zullen worden Daar is Jan ja 't is me een Jan saaijer vent heb ik nog nooit gezienbij oogenblikken lijkt hij wel simpel. Heldere begrippen heeft hij niet; dienstijver nog veel minder; hij kan geen drie man rigten; hij rijdt jammerlijk te paard; teckenen jadat kan hijmaar 't moet copij-werk zijn anders geeft het niets; ik heb hem nog nooit met eenig product van zijn eigen ik. te voorschijn zien komen. Toch moest hij hij den Generalen Staf geplaatst wordenen nu verbeeldt hij zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 82