geringheid hunner verrigtingenen dit brengt hen in den waandat anderendie deze verrigtingen op hare juiste waarde schattenhunne diensten miskennen. Aldus blijft er welligt maar een heel gering aantal luidjes overdie inderdaad door anderen miskend worden en voor dezulken heb ik toevalligerwijs een troostrijk voorbeeld ge vonden van lang miskende verdienstenwaaraan toch eindelijk eene luisterrijke erkenning ten deel viel. Ik zou namelijk met een nachttrein reizenen daar ik niet de gaaf hezit van op reis te kunnen slapenwachtte mij eene langdurige vervelingdie reeds begonzoodra ik in de wachtkamer opgesloten was om het uur van vertrek te verbeiden. Daarom snuffelde ik eens rond in de bibliollièque des chemins de fer, en mijn oog viel op Anecdotes du lemps de Napoleon I, recueillies par Marco de Saint-Hilaire. Ik herinnerde mij veel onderhoudends van dien Schrijver gelezen te heblienen ofschoon door het denkbeeld van Anecdotes eenigermate afgeschriktbesloot ik er mijn franc voor te geven, in de hoop altijd, dat ik hierdoor welligt stof voor mijn Jaarboekje zou vindenen dat anders de Anecdotes mij ligt een kunstraatigen slaap zouden bezorgen. Onder de negen-en-negentig vertellingen nu die de Schrijver de goedheid had voor mij op te dissehenvond ik de volgende. Bij de laatste revue, die Napoleon in het laatst van Januarij ISIi hield, en waarbij hij zich aan die menigte van dapperen vertoonde, welke, zonder het te weten, hunnen Keizer voor t laatst aanschouwdenontdekt hij in een regiment van linie eenen krijgsman, die, ofschoon reeds vrij bejaard, slechts de sergeants-strepen droeg. Die onderofficier had een paar groote oogen die als een paar toortsen schitterden op een gelaat, dal door twintig veldtogten gebronsd was; een grijze snorbaard verborg er de benedenste helft vanen maakte het gelaal nog barscher. De Keizer wenkt hem, en ontbied! hem aldus uit het gelid vóór het front. Op dit bevel on dervindt het hart van den ouden dappere, anders zoo stout-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 85