28
lijks het overwicht in Asië en Amerika verwerven zou.
Scheen aanvankelijk alles ter gunste van Frankrijk, naauwe-
lijks stond de geniale William Pitt, de Great Commoner,
aan 't roer van het schip van Staatof de kansen van den
oorlog sloegen geheel om en de vergaderzaal van 't Britsche
Lagerhuis weergalmde als onafgebroken de jubeltoonen in
stijgende geestdrift aangeheven telkens wanneer A den man
des volks geluslle op eene nieuwe zegepraal te wijzen. Iloe
gevoelig trouwens de verliezen waren, door de Franschen in
1758 ook op het vasteland van Amerika geleden, steeds
bleven ze nog in 't bezit van Canada, dat als hun hoofd-
bolwerk gelden mogten Pitt had vast besloten het jaar
1759 niet te laten voorbijgaan zonder eene krachtdadige
poging te wagenom aan Lodewijk's kroon ook deze parel
te ontrukken. Dat hij in zoo bezwarenvol tijdsgewricht zoo
grootsche onderneming beraamde en ten uitvoer legdepleit
voor zijn geniedat hij er zoo luistervol in slaagdewel
licht nog meer voor zijn gelukmaar stellig niet minder
voor zijn doorzicht in de keuze van hemdien hij de ei-
gentlijke hoofdtaak bij de uitvoering opdroeg.
Canada was bereids onder de regeering van Fkans 1 dooi
de Franschen in bezit genomen, of althans verkend; doch niet
vóór in de volgende eeuw ontstonden de steden Quebec en
Montreal, de eerste als vestiging der West-Indische Handels-
Compagnie, de laatste als buitenpost van bet geestelijk Se
minarie van St. Sulpice. Lodewijk XIV echter besloot reeds
in 't begin zijner regeering de rechten der Kroon te doen
geldenen Canada in een Koninklijk Gouvernement te her
scheppen. In 1759 bedroeg de bevolking dezer kolonie
welke thans nagenoeg twee millioen inwoners teltniet meer
dan 80000 zielennog niet het dubbel van het aantal land
verhuizers, dat tegenwoordig jaarlijks derwaarts trekt. Wer
kelijk zijn dan ook weinig landstreken ruimer begiftigd met
hetgeen tot de welvaart en den bloei der bevolking leiden
kan; bij eenen vruchtbaren bodem, overvloed van uitmun
tend timmerhoutbevaarbare meiren en rivierenbezit het