29 een wel scherp en kilmaar gezond en versterkend lucht gestel. Vergelijkt men de Britsche en Fransehe koloniën ten jare 1799 onderling, dim zullen we, zelfs volgens de getui genis der Fransehe geschiedschrijvers, bevinden dat de Britsche verre weg de overhand hadden in bevolktheid en rijkdom, in handel en nijverheid; doch dat aan den anderen kant de Franschen belangrijke voordeden oogstten uit hunne levendiger geaardheid en voorkomender manierenwant hierdoor hadden deze een veel grooter aantal stammen der Indiaansche Roodhuiden aan zich verknocht. Het is waar zoo wel Britten als Franschen konden bogen op den onder stand van ettelijke scharen dezer woeste bondgenoolendie, bchalven dat ze met moed streden of met volharding leden steeds gereed stonden weêrlooze bezittingen te vernielen onbewaakte buitenposten in brand te stekenhunne gevan genen te vermoorden en te skalpceren afgrijsselijkheden met wier oogluiking of onderhandsche leiding Britten en Franschen beurtelings elkander onderling betichttenen welke 't althans zeker is dat geen van beide partijen met genoegzame inspanning te keer ging; verreweg het grootste gedeelte van dit Indiaansche ras, van den mond der St. Laurens tot aan die der Mississippi, was echter van de Britten vervreemd geraakt en den Franschen toegenegen. Niemand wist trouwens beter die vriendschappelijke gezind heid aan te wakkerenof er in den oorlog partij van te trekkendan de Markies de Montcalm der Franschen be velhebber in Canadaen volgende in gezag op den Gou verneur, den Markies de Vaudkeuil. In '1712 te Nismes geboren, had Montcalm in de dienst zijns Konings eenen hoogen rang verworvenmaar ook niet minder hoogen lof ingeoogst wegens zijn beleidnaauwgezetheid en onverschrok kenheid. Om met zoodanigen tegenstander op diens eigen grond te kampenwas niet de taak van een gewoon mensch en in dit gevoelen deelde Pitt ten vollen. Diens ontwerp ter verovering van Canada was trouwens geenszins boven ernstige bedenkingen verheven, mogt men

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 91