50 't aan de regelen eeuer goede krijgvoering willen toetsen. Hij bestemde er bepaald drie afzonderlijke afdeelingen loc die eerst vóór Quebec zelf in onderlinge gemeenschap zouden treden eene gemeenschapniet te verwerven dan nadat linker vleugel en centrum bereids eenen roemrijken veldtocht zonden hebben volbracht. Op den linker vleugel namelijk moest de Canadasche militie onder Generaal Prideaux, ver- eenigd met de bevriende Indianen onder Sir William Johnson tegen Niagcira oprukken de sterkte aldaar vermeesteren voorts zich inschepen op het mcir Ontario en eindelijk Montreal bedreigen. In 't. centrum bevond zich het hoofd korps, sterk 12000 man geregelde troepen, onder Generaal Amherst; dit moest den aanval op Ticonderoga tusschen de George en Champlain meiren hernieuwenzich van de vaart op het laatste mcir verzekerenen voorts langs de rivier de Richelieu oprukken, ten einde zich in betrekking te stellen met liet belegerings-korps vóór Quebec. Eene derde afdeeling tochsterk 8000 man geregelde troepenmoest zich inschepen aan boord der vloot onder Admiraal Saunders en de St. Laurens opzeilen zoodra het ijs geen hindernis meer opleverde, met den stelligen last, het beleg te slaan vóór Quebec zelf, als de sleutel tol het gansehe land. Dal Amherst zich gelijktijdig met deze afdeeling vóór Quebec zou kunnen vertoonenwas kwalijk denkbaar, en geschiedde de vereeniging niet bij lijdsdan was het hoogst waarschijnlijk, dat hij die 't eerste kwamaan Montcalm en diens dek- kings-macht tot eene gereede prooi zou strekken. Pitt eenmaal zelf in dienst, zag dit zeer goed in, maar zocht te vergeefs naar een minder gevaarlijk en even doortastend plan; hij begreep echter, dat het hierbij vooral aankwam op de persoonlijkheid van den aanvoerder van 't belegerings- korps paarde deze volharding en voortvarendheid aan geestkracht en doorzicht, dan bleef er alles goeds te hopen, daar ook 's vijands strijdkrachten noodwendig verdeeld zouden moeten wordenen juist niet gereedelijk onderling zouden kunnen samenwerken. Tol den aanvoerder van deze afdeeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 92