oi de bezetting dekleschaarde hij zijne overige manschappen in slag-orde tegenover eene afdeeling troepen, sterk 1700 man, en gedeeltelijk uit Europeanen, gedeeltelijk uit Cana- dasche militie en Roodhuiden beslaande, welke tot onlzet van t fort was uitgezonden. Do aanvalals naar gewoonte heftig en gehaastbegon onder een schril en vreesselijk gekrijseh het krijgsgeschrei der Indiaansche stammen in kracht niet ongelijk aan 't oorverdoovend geraas van den beroemden waterval te dierzelfde plaatsdoch de vijand werd door de Britsche troepen in front en door de bevriende Indianen in de llank zoo dapper ontvangen, dat hij in min der dan een uur volslagen op de vlucht gedreven was. De vervolging was heet en bloedigmeer dan vijf mijlen veren onder de krijgsgevangenen bevonden zich des vijands eerste en tweede bevelhebber. Dit zoo beslissend gevecht had plaats in't gezicht der bezetting, en voerde tot dier overgave. De val van Niagara gold te dier tijde bij velen vooral daarom als eene belangrijke zegepraal, omdat er de toenmaals zoo zeer geduchte gemeenschap der Franschen lusschen Canada en Louisiana geheel door werd afgebrokenin 't oog des nazaals is deze waardeering stellig eene overdrij- vingvooral ook dewijl Sir William Joiinson het onmogelijk vond, de hem opgedragen verdere ontwerpen voorbij het meir Ontario te verwezentlijken. Eerst in dezelfde maand verscheen Generaal Amhebst met zijn legerkorps vóór Ticonderogawaar hij Montcalm zeiven en diensvolgens eenen krachtdadigen wederstand verwachtte. Montcalm was bereids van hier naar Quebec geijlden de bezetting onder Bourlauarqueeen dapper officier, bedroeg slechts vier honderd man. Toen derhalve do Franschen met de sterkte der Britsche leger-afdeeling bekend werdenen zagen dat het op eene bepaalde insluiting gemunt was trokken zij overeenkomstig de ontvangen bevelen nog bij tijds in den nacht af, na de wallen zoo veel doenlijk ont manteld te hebben. Amuehst een man van vormenher stelde eerst de verschansingen en rukte toen naar Crown

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 96