56 En toch, wat zal ik er aan doen? Ik moet mijn geduld trachten zamen te rapen; er zit niets anders op. Naar ik hoopzal toch schielijk eene uitwisseling plaats hebben want het zou al zeer zonderling moeten toegaanindien onze soldaten bij de inneming van Sebastopol niet zoo veel gevangenen maakten, dat er eene algemeene uitwisseling kon tol stand komen. Om mijn geduld te schragen wil ik u die t' huis in ons schoone Bordeaux zoo gezellig zamenzit, en thans waar schijnlijk uwe voorbereidingen tot den wijnoogst treftver tellen hoe het zich eigentlxjk toedroeg, dat mij het ongeluk trof krijgsgevangen gemaakt te worden. Ge zult daaruit ten minste zien dat ik daaraan geen schuld hoegenaamd heb. Op dien noodlottigen 18den Junijtoen bij de vergeefsche pogingen om den Malakof te bestormenzoo vele bravo Fransche soldaten in 't stof beten werd ik gevangen ge nomen. Zeker had mij daags le voren reeds een duister voorgevoel daarvan vervuld want ik gevoelde mij niet zoo opgeruimd en lustig als ik tot dus ver steeds gewoon was wanneer mijne kompagnie hoop had regt ernstig met den vijand in aanraking te komen. Ik dicteerde zelfs 's nachts te voren Itaijnen sergeant-majoor nog mijn testament, opdat dit bewaard zou blijven, en liet vóór den uitmarsch nogal mijne klinkende munt], ongeveer 500 franc, in de daartoe opzettelijk vervaardigde zakken van mijn onderbroek steken. Mijn Jacques zette een zeer verwonderd gezigt toen ik hem daartoe last gaf; hij vroeg met verbazing, waarom ik toch iets zoo buitengewoons voor had. Toen ik hem zeidedat dit alleen geschiedde, opdat de Russen, Indien zij welligt mijn lijk plunderden, niet zeggen zouden dat het de moeite niet beloonde een Fransch officier uil te klceden, lachte hij in zijne onuitdelgbare Gasconjer ligtzinnigheid en antwoord de »Bah! Kapitein, wie denkt er nu aan sterven! In tegendeel heden zal het voor onze kompagnie een lustige dag zijn en wij Voltigeurs zullen den Zouaven toonen dat wij even goede soldaten zijn als zij al dragen wij niet zulke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 102