38 werden daarenboven donderde het zoo sterkdat men met dubbele kracht de longen moest uitzetten om het kommando hoorbaar te maken. Ontegenzeggelijk waren er slechts weinig Voltigeurs in mijne kompagnie, die het niet als eene onder scheiding beschouwden dat juist wij thans uitverkoren waren om den hoofdstorm meê te makentoch liet zich bij de mees ten de ernstige stemming niet bedwingen en indien ook som mige kwinkslagende schertsers altijd trachtten hunne potsen te maken, deze vonden toch zoo'n levendigen bijval niet, en wekten niet zoo'n algemeen gelach als anders het geval was. Ook merkte ikdat verscheiden mijner soldalen hijzonder goede Katholieken, kleine medailles met het beeld der maagd Maria, die zij aan een snoer om den hals droegen, voor den dag haalden en nog eens met innige toewijding kusten. Vooral deden zulks alle zonen der Vendée, waarvan ik er een twintigtal bij mijne kompagnie had. Ook droeg geen enkel soldaat speelkaarten of dobbelsteenen hij zichen daar entegen had menigeen een klein gebedenboek in den borstzak van zijn kapot. Juist toen ik liet afzwenken om in de loopgraaf te mar- scheerenwaar wij ons met de overige kompagnieën van ons bataillon vereenigen zouden, moet eene Russische bom eenen kruidwagen in eene Fransche batterij getroffen hebben, want er volgde eene vrij harde ontploffing. »Ach heer! moeten wij in dit helsche vuurklaagde met diep bewo gen stem aan mijne zijde een jong soldaat, die eerst korte lings van het Depot te Marseille tot ons gekomen en nog niet in 't vuur geweest was. Intusschen werd de stemming der kompagnie, toen wij maar eens in beweging waren veel opgeruimder en de kwinksla gen welke gaande weg weder meer door enkele soldalen gemaakt werdenvonden allengs een dankbaarder publiek. Vooral was een Voltigeur die zich meer door een langen, vosroodenkunstmatig opgedraaiden knevel onderscheidde dan door edele en voortreffelijke militaire eigenschappen het doel van den scherts zijner nevenlieden. Parbleu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 104