41 ■we bijna allen verkeerden toch ook niet aan vrolijke voor vallen die ons onwillekeurig deden lagchen. Vooral C. C.dien gij ook nog kentkon zelfs thans wederom niet nalaten allerlei grappen te maken en met ieder, die in zijne nabijheid kwam, te schertsen. Zoo bootste hij op belagchelijke wijze een Grenadier-kapitein na die te vo ren bij den afmarsch eene eenigzins overdreven gevoelvolle aanspraak aan zijne kompagnie gehouden zou hebben. Ook maakte hij thans zijn testament, en daar hij gelijk bekend isniets dan schulden bezitvermaakte hij deze aan al zijne kennissen. Ieder onzer kreeg een schuldeischer ten geschenke, en mij trof daarbij het voorregt, van den lustigen erflater eene zijner vroegere beminden te erven wie hij nog geld schuldig was. De nacht was buitengewoon liefelijk, en de onbewolkte sterrenhemel herinnerde ons in zijne reinheid aan Algiers. Men kon in dezen helderen lucht zoo regt duidelijk den loop der bommen met haren vurigen staart volgen gelijk zij in schoone boogvormige lijnen als groote komeeten voorbij suisden, en het gaf ons ruime stof tot onderhoud reeds vooruit de plaats te bepalen, waar zij zouden neervallen. Onze Fransche en ook de Engelsche batterijen vuurden met volle kracht op de werken van Sebastopol, en de grond dreunde letterlijk, wanneer eene dezer zware batterijen hare volle laag afgaf. Het is mij nog onverklaarbaarboe de kanonniers dit verschrikkelijk geraas in hunne onmiddellijke nabijheid, waaraan zij nu weêr ruim 24 uren zonder op houden waren prijsgegeven, konden uithouden, zonder dat hun de tromvellen in de ooren sprongen. Zij waren trou wens volslagen doof geworden, en een artillerie-officier, die eventjes tot ons kwam om afscheid te nemen van zijnen in ons bataillon als sergeant-majoor dienenden broeder, was zulks dermatedat men hem den mond pal aan het oor zetten en dan nog met alle geweld schreeuwen moest om zich te doen verstaan. Hij was 36 uur lang onophoudelijk op zijnen post in de batterij geweest; thans eehter deed de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 107