4 4 Sebastopol vernomen, dat zij Gervais heette), viel in onze han den. Dat was een heerlijk oogenblik toen wij zoo over de borstwering geklommen in de schans sprongen en nimmer heb ik onze soldaten hun Leve de Keizer! met vrolijker op gewondenheid hooren uitroepen. Doch moedig, zeer moedig verdedigde zich de Russische bezetting dezer schansen zij bestreed ons iederen voet gronds. Een ontzettende strijd van man tegen man ont wikkelde zich in de enge binnenruimte der schans, en de juist toen regt helder opgaande zon verlichtte eene worste ling zoo woest en hitier als er zeker geen andere in dezen aan bloedige gevechten zoo rijken strijd voorkwam. Het schenen grootendeels vrijwilligers van de Russische troepen te zijndie deze batterij zoo hardnekkig verdedigden en men herkende onder de strijders meer de ronde pelsmutsen der Tsjernomomorische kozakken dan de pickelhauben der Russische linie-infanteristen. Thans konden wij officieren onze sabels ook regt naar den eisch gebruiken, en mijn voortreffelijke Turksche kling, welke ik eens in Marokko eenen Arabischen aanvoerder ontnomen had en die nu helaas waarschijnlijk de wapen- trophée van dezen of genen Russischen officier helpt op smukken, vond hier veel werk. Geruimen tijd duurde deze woeste en hardnekkige strijd voortgedurende welken kol ven bajonetten, sabels en pistolen onafgebroken werkzaam waren. Menig braaf Voltigeur.vroeger door mij met veel moeite en inspanning van een onhandig recruut tot een duchtig soldaat gevormd, vond hier zijnen dood, nadat hij eerst nog met zijne laatste krachtinspanning den vijand zoo veel nadeel berokkend had als mogelijk was. Toch klonk het nog steedsVoorwaartsVoorwaarts makkers Leve de Keizer Leve Frankrijk en moglen de Russen ook met de uiterste inspanning volhouden en zich liever laten neervel len dan te wijken, het hielp hun niets, wij drongen hen steeds verder terug. Mijn wang bloedde reeds door een houw eens Russischen officiersen mijn arm was geheel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 110