so
verworven had, van de horst en vermorzelde het met een
vloek onder zijne voelen, opdat het geen buit der Russen
worden zou. Zes-en-derlig soldalen waren nog in slaat te
voet het gebouw te verlaten en zich krijgsgevangen le ge
ven; acht ol' negen lagen er als lijken, en even zoo veel als
zwaar gewonden uitgestrekt. Onder de laatste bevond zich
een Volligeur*mijner kompagnie, een braaf oppassend jong
mensch, eenige zoon eener soldaten-weduwe te Joules;
hij had zich altijd voorbeeldig gedragen en steeds hoop ge
gevendat uit hem nog eens een Hink officier zou groeijen.
Thans had een Russische kogel hem zijne beide kinnebak
ken weggenomen, zoodat hij reddingloos verloren in zijn
bloed lag te baden en le kermen toen wij het gebouw ver?
lieten. Hij wierp een onbeschrijfelijken blik van vertwijfe
ling op mij toen ik vertrekken wilde, strekte zijne beide
armen naar mij uit, als wilde hij mij terughouden, en sta
melde zoo goed zijne wond zulks toeliet de bede dat wij
hem toch mogtcn doodschieten om een eind aan zijne kwel
lingen te maken.
"Zal ik het doen, kapitein?" vroeg mij de oude Jager-
korporaal en keek mij daarbij verzoekend aan. Ik gaf stil
zwijgend mijne toestemming door met mijn hoofd le knikken,
en terstond nam de oude een nog geladen geweer op zette
dit zijnen makker digt op de borst, en schoot hem den ko
gel door het hart, zoodat hij onmiddellijk dood was. Zeker
was dit ook het bestewat den ongelukkigedie toch niet
meer le redden was, geschieden kon, want aldus werd hem
heel wat nutlelooze jammer en kwelling uitgewonnen.
Toen wij ons zonder wapens huiten het huis opgesteld
hadden, wilden eenige Tsjernomorische scherpschutters,
die in verspreide groepen om ons heen stonden zich op ons
storten om ons te plunderen, en één hunner, een man met
een woest uitzigt, wiens lange Verwilderde hairen onder zijne
pelsmuts uithingen had reeds zijne hand op mijne linker
épaulet gelegd om mij die af te rukken. Zoodra echter de
Russische majoor dit zag, sprong hij onmiddellijk toe, en