52 lerlijk omgeploegd, met diepe galen en lange vorens open gescheurd. Alles wat hiervan huizen» metselwerk en aar den wallen nog stondwas een woeste chaos van bouw vallen, en men kon duidelijk zien, welke ontzettende ver woestingen soms een enkel dezer zware projectielen wan neer hel goed gerigt was, had uitgewerkt. Het is mij in derdaad tot heden nog onbegrijpelijk hoe zich de Russische bezetting op deze aan ons vuur zoo hevig blootgestelde plaatsentegen de hagelbui van allerlei soort van kogels en bommen wist te bergen. De verliezen in de buiten werken geleden, moeten ontzettend geweest zijn, en het bloed dat reeds tot op dat oogenblik in Sebastopol ver goten was, toereikend om er eene matige beek meê te vullen. Alle achting dus voor de standvastigheid en vol harding, waarmee de Russische bezetting de aan baar toe vertrouwde vesting verdedigde! In het open veld hebben de Russen wel is waar, ofschoon met vertwijfelende volharding met zeer weinig beleid gestreden maar hun Sebastopol verdedigden zij op eene wijze die hun de grootste eer aan doet. Dit heb ik nog meer leeren inzien en waardeeren sedert ik het ongeluk had, daar als krijgsgevangen te ver toeven en zelf te ondervinden welk lijden en welke tal- looze gevaren de dappere bezetting nu reeds sedert zoo veel maanden met zoo onvermoeiden ijver getrotseerd heeft. De geheele ruimte bij het Kornilofbastion was thans met dooden en gewonden bedekt, en helaas de Fransche unifor men waren slechts in al te groot aantal in deze menigte her kenbaar. De Russen droegen de aldus bont dooréénge- mengde lijken tot geheele hoopen zamen zonder zich om de bommen en kogels te bekommereninmiddels waren anderen reeds bezig diepe kuilen te graven om er de ge sneuvelden in te werpen. Bij de thans heerschende warmte was dit eene dringende noodzakelijkheid, dewijl ecnig ver zuim in dit opzigt liglelijk aanleiding kon geven tol velerlei besmettelijke ziekten, zelfs tot pest. De nog eenigzins bruik bare kleedingstukkenvooral mantels en laarzen, werden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 118