33 groot contrast met den gewonen toestand onzer troepen alles was dood stil. De lieden moesten óf ontzettend ver moeid en uitgeput en daardoor onverschillig omtrent alles wezen óf zij bezaten een bijzonder phlegmatischen en stom pen inborst. Alleen wanneer men brandewijn en zwart brood onder hen uitdeelde, scheen er leven in te komen; zijdron gen zich dan vrij haastig om het brandewijnvat en ieder dronk de kleine blikken maatdie hem door den officier toe gereikt werd met haastige graagte ledig. Wij hadden ongeveer een uur lang op eene tamelijk be schutte plaats gestaan, en herhaaldelijk werden er nog kleine afdeelingen gevangen Franschen bij ons gevoegd, zoo dat wij ten laatste ongeveer 200 manwaaronder 7 officie ren sterk waren. Thans werden wij door een Russisch generaal gemonsterd. Naar ik hoorde, was het Graaf Osten- Sacken die bij het Russische leger in hoog aanzien stond, en tot de dappere verdediging van Sebastopol veel moet bijgedragen hebben. De generaal die een zeer ernstig voor komen had, en door zijne adjudanten met hijzonder veel eer bied behandeld werd was jegens ons uiterst beleefdhij sprak vioeijend Fransch en vroeg ons officierenof wij ons tot nu toe over harde behandeling of uitplundering te beklagen hadden Als de eenige kapitein nam ik het woord en zcide dat wij tot nu toe geenerlei reden tot klagen had den maar integendeel erkentelijk waren voor het behoud onzer zaken en voor de tamelijk welwillende bejegening, die ons te beurt gevallen was. De generaal antwoordde, dat het hem zeer verheugde dit van ons te vernemengevan genschap zeide hij is voor ieder krijgsman reeds een hard lot, en beschaafde volken mogen derhalve het lot hunner krijgsgevangenen niet onnoodig verzwaren. „Zoo barbaarsch als men ons tegenwoordig op de Parijsche theaters voorstelt, zijn wij Russen echter niet, dat zult gij nog meer ondervinden naar gelang gij langer in ons land vertoeft', voegde hij er schertsend bij. »Nu, bekommer u daar niet over, kapitein," liet hij er aanstonds opvolgen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 121