56 toen hij zagdat ik bij deze woorden eenigzins bloosde »wij zijn volstrekt niet voornemens om hier de Fransche soldaten in het minst verantwoordelijk te stellen voor het geen op de theaters der Parijsche boulevards voorvalt. In tegendeel wij achten het Fransche leger als onzen ridderlijken vijand buitengewoon hoog, en onze Keizer, die met groote vreugde vernomen heeft, dat de Russische krijgsgevangenen vooral in uw leger bijzonder goed behandeld worden, heeft uitdrukkelijk bevolen, de Fransche krijgsgevangenen eene even goede behandeling te doen ondergaan. Wel is waar zult gij u op menige ontbering moeten voorbereiden; dat kan niet anders. Wij voeren den oorlog in afgelegen oor den en moeten zelve de daaruit voortvloeijende bezwaren dragen. Mogt u echter onverhoopt eenige ruwe of harde behandeling treffen, dan verzoek ik u dringend daarvan schriftelijk opgave te doen aan den naastbij zijnden bevel hebber, en hierbij levens het korps- of regiments-nummer te vermelden dergenen, van wie zulk eene handeling uit mogt gaan. Gij kunt steeds verzekerd zijndal daarop een ge streng onderzoek en des noods eene ernstige bestraffing der schuldigen zal volgen." De generaal droeg ons verder op om zelf voor de orde en tucht onder onze soldaten te zorgen, zonder daarbij de tusschenkomst van Russische officieren te bezigen; vooral drong hij er sterk op aan dat onze soldalen de godsdienstige gebruiken der Russische soldaten en ingezetenen niet bespot ten mogtendaar zoo iets ligtelijk lot de ernstigste gevolgen aanleiding zou geven, waarbij zelfs ons leven in gevaar kon komen. Dewijl hij zag dat verscheidene van ons meer of min gewond waren, en dal ook mijne linker hand en mijn voorhoofd vrij sterk bloedden drukte hij zijn leedwezen uit over de onmogelijkheid om vooreerst geneeskundige hulp te zendendaar het aantal zwaar gewonden die daaraan het eerst en het meest behoefte haddente groot was. Naauw had de generaal deze woorden uitgesproken, toen eene bom op ongeveer tien pas van ons insloeg, een diep gat in den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 122