62 Franschcn van de Saniteits-troependie thans bij voorkeur tot hel verplegen hunner landgenooten gebezigd werden waartoe zij ook bijzonder geschikt waren. Mijn vinger werd in een omzien hij het laatste lid afgezet, vervolgens met balsem en pluksel voorzien en in een overtrek besloten verder werd mijne hoofdwond met hechtpleister diglgekleeld en in tien minuten was die zaak afgedaan. Verscheiden on zer arme soldaten echter waren helaas zwaarder gewond en veroorzaakten meer moeite. Zoo onder anderen had een Jager eenen kogel in den schouder, en het duurde meer dan tien minuten eer de arts dezen met zijne sonde vinden en vervolgens door een tweede diep gat uitsnijden kon. Of schoon de gewonde die gedurende de gansche operatie lang uitgestrekt lag, daarbij zeker vreeslijke smart leed, ver roerde hij toch geen lid en gaf niet hel minste geluid te hooren. Toen ik hem na de gelukkig volbragte operatie wegens zijne standvastigheid prees, antwoordde hij: 11 Bah kapitein een Fransch .lager mag dezen Russen toch niet toonendat hunne kogels pijn kunnen veroorzaken." Helaas er kwam later koud vuur bij en de dappere overleed wei nige dagen daarna aan de gevolgen zijner wond. Na verloop van eenige uren, aan het verplegen der ge- wonden besteed vernamen wij dat de booten aangekomen waren. Tot mijn leedwezen verliet ons nu ook de zoo be leefde adjudant, en een Marine-officier met een eenigzins ruw uiterlijk nam het bevel over. Deze sprak geen woord Fransch; bovendien was hij zeer driftig, en hij vloekte en raasde geweldig omdat onze gewonden niet schielijk genoeg in de booten konden komen; zelfs gaf hij eenen Voltigeur een vuistslag m zijn nek. Ook de matrozen die de booten roeidenenkel ruwe menschen waren veel onvriendelijker jegens ons dan ons vorig geleide. Zelfs wilde een dezer matrozen mijne épauletten afrukken en reeds had hij zijne hand daarnaar uitgestoken/ Toen ik mij echter toornig deed gelden en hem bij den arm pakte liet hij zijn voornemen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 128