(U
stuurman op een koopvaardijschip gediend had en wel als
een praktisch ervaren zeeman maar ook tevens als zeer on
beschaafd hekend stond.
Deze onaangenaamheid daargelaten verschafte ons de vaart
over de haven menig hoeijend en levendig tafereel. Eene on
telbare menigte grootcre en kleinere booten van allerlei soort
roeide heen en weer, om de gemeenschap lusschen de beide
deelen der vesting te onderhouden; de schipbrug namelijk,
die lot dat einde later geslagen werd was nog niet gereed.
Vele groole booten, die even als de onze naar 't noordelijk
Sebastopol roeiden waren volgepropt met gewonde Russen,
die naar de hospitalen gevoerd werden en eerst nu kon
den wij de uitgestrektheid der verliezen opmerken in de
laatste dagen door de Russen geleden. Thans bespeurden wij
echter verscheiden booten met Fransche krijgsgevangenen
en aldus kregen wij steeds meer zekerheid over de vele offers,
welke die noodlottige 18lle Junij ons leger gekost had. Ver
der werden er van de Noorder-forten talrijke vaartuigen met
versche troepen naar de Zuidzijde overgezetterwijl anderen
volgeladen waren met zwart kommiesbrood, 't welk zoo in
oorlog als in vrede hel voorname voedsel der Russische sol
dalen uitmaakt. Inlusschen duurde het bombardement onzer
batterijen den ganschen middag en avond onafgebroken voort,
en gedurende onze overvaart zagen wij herhaaldelijk de bom
men in 't zuidelijk Sebastopol inslaan. Juist toen wij mid
den op de haven waren scheen er eene bom in een Russisch
kruidmagazijn gevallen te zijn ten minste er volgde eene ge
weldige uitbarsting, en zelfs tot in de havenkom werden
sleenen van het vernielde gebouw geslingerd.
Was inlusschen geheel Sebastopol slechts een schouwspel
van strijd en vernieling, het gezigt der zee daarentegen
leverde een beeld van vrede en rust op. Hare oppervlakte,
door geen windje beroerd werd door den purperen glans
der avondzon heerlijk verguld. Geheel in de verte zagen wij
verscheidene stoomschepen der Engelsch-Franschc vloot krui
sen, en de zonnestralen verlichtten hunnen stoom op eene