82 Deze vraag had vooral len oogmerk le onderzoeken, wat bij den adspirant meer ontwikkeld was het werktuigelijk loe passen der van builen geleerde en dikwijls niet begrepen regels, of het oordeelkundig nadenken. Die er wat van te rcgt bragten konden het. wel naar hunne regels vinden door de breuken onder denzelfden noe mer te brengen maar le zien dat de eerste breuk meer van één geheel verschilde dan de tweede en dus kleiner was dan deze, dit viel aan niet meer dan een 20-tal in. We ver gissen ons, daar waren er meer: verleden jaar had men eene dergelijke vraag gedaan en vele onderwijzers hadden aan de jongens geleerddat zij in zoodanig geval de breuk van de éénheid moesten aftrekken. Ten gevolge hiervan hoorde men dikwijls stellig wel veertig maal de volgende redeneering: »ik trek de breuken van 1 af, dan houd ik 2 2 2 "2 overen verder is grooter dan en daarom 15 19 15 19 43 17 is ook grooter dan Och waarde lezer, we willen 15 19 volgaarne gelooven dat gij een geduld van caoutchouc hebt immers anders zoudt gij dit opstel niet lezen. Zeg toch eensuit welke stof moet het geduld van den examinator wel vervaardigd zijn, om zulk eene redeneering veertig maal aan te hooren en daarbij geen blijk van goed- of afkeuring te geven Wij gaan verder. Als nu na lang tobben en zwoegen 17 13 uitgemaakt was, dal grooter is dan.dan volgde niet 19 15 17 13 zelden de vraag: wanneer men nu doordeelt is 19 15 dan het quotiënt grooter of kleiner dan 1 Bleestal was het dan weer hommeles; misschien zijn er 23 geweest, die zei den »als ik een grooter getal door een kleiner deel, dan 31 is het quotiënt grooter dan 1". We gelooven echter niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 148