87 Het vragen over verhoudings- en verdeelings-divisie die toch ook in de leerboeken behandeld worden, zou voor velen te boog loopen, en werd dikwijls achterwege gelalen. Wan neer er over gevraagd werd, bleek maar al te zeer, hoe weinig er over was nagedacht, en hoe veel van huilen ge leerd. Niet zelden krijgt men ten antwoord: de eene leert de hoeveelheid, de andere de hoegrootheid vinden;" maar waarvan, dal blijkt niet. Anderen zeggen: jobij de eene is de uitkomst benoemd bij de andere onbenoemd verder gaal hunne wijsheid niet. Vraagt men hun voorbeel den om hunne meening op te helderendan hoort men als voorbeeld eener verhoudings-divisie »Twee el kosten 3 gul den, hoeveel kosten el?" Of ook: *Eene kamer heeft een inhoud van 25 vierkante el en eene breedte van 5 el hoe hoog is zij Om de lankmoedigheid der examinatoren te doen uitkpmen zij hier bijgevoegd, dat de uilvinder der laatstgenoemde verhoudings-divisie, zonder daarvoor een bre vet te nemen is aangenomen. Komt men op tiendeelige breuken, dan valt maar al te dikwijls in het oog hoe gebrekkig het inzigt is dat velen hiervan hebben. Velen welen niet te verklaren wal tien deelige breuken eigentlijk zijn. Waarom men om eene ge wone breuk tol eene tiendeelige te herleiden, den teller met achtergevoegde nullen door den noemer deelt is volgens sommigen niet te verklaren; het is slechts een regel, dien men willekeurig heeft vastgesteld, üp de vraag: hoe her leidt men eene gewone breuk lof eene tiendeelige werd éénmaal geantwoord »door ze tol honderdsten te maken." Hoe maakt men ze tot honderdsten?" »Door ze met 100 te vermenigvuldigen." Een ander beweerde, dat 0,055 eene periodieke breuk is, omdat zij opgaat. Wil de geduldige lezer eene proeve zien van herleiding wij laten haar hier getrouw volgenzonder iets hoege naamd in het handschrift van den vervaardiger te veran deren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 153