91 is juist de degelijkheid van het onderwijs oorzaak van die jammerlijke resultaten of gedrochten! (1) Aan een ander wordt gevraagd: »IIoe ziet men of de waar den eener grootheid al of niet evenredig zijn met die eener andere?" Aanstonds is het antwoord gereed: x men ziet of er ééne onbekend is.' Dat zamengestclde evenredigheden nog meer moeijelijkhe- den opleveren, laat zich denken. De gewone vraag, die den adspiranl schriftelijk voorgelegd werdwas de volgende x Wanneer 9 werklieden8 uur daags werkende24 dagen hebben besleed om eene graclil te graven van 65 el lengte 7 el breedte en 5 el diepte; hoeveel dagen zullen dan 71 zulke werklieden11 uur daags werkendebesteden om eene gracht te maken van 527 el lengte15 el breedte en 8 el. diepte Velen wisten die op te zetten door de formule uit Stroot- man Werk Werk' ArbX tijd X kracht Arb'X tijd' X kracht' Sommigen zouden in slaat zijn een dertigtal zulke van buiten geleerde regels op te dreunen; *zij slaan in Stroot- man antwoorden zij, wanneer men aan de juistheid der regels twijfelt, en daarom eene nadere verklaring verlangt. Zelfs onder degenen die niet uit dat boek geleerd hebben zijn, er die deze regels woordelijk van builen kennen ver moedelijk dewijl hum e onderwijzers zich aldus ontslagen achten van de moeite om hun eene zamengestelde evenre digheid te leeren opzetten. Toevalliger wijs kwam de bovenste hier niet precies te pas, dewijl er in de opgave geen sprake was van krachten en dit maakte dan voor sommigen de zaak moeijelijker. Ver klaren op welke gronden deze regel steunde, was voor het meerendeel eene onmogelijkheid. (1) Moet dit niet zijn gewrochten? Zetter. Neen. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 157