94
raate bestaat, zich weldra een overal doordringende roep van
degelijklieid verwerven.
Na aldus een overzigt gegeven te hebben van eenige der
blijken van de «vorderingen," welke de adspiranten in de
rekenkunst gemaakt hadden, gaan we er toe over, om
eenige der geplukte vruchten op het gebied der letterkunde
op te disschen.
Wij beginnen met de geschiedenis. De examinator nam
de opstellen in nadat de adspirant ze afgemaakt had keek
ze met hem door, prakte er met hem over, en als het
bleek, dat hij van het eeu \f ander onderwerp uit een der
drie hoofdtijdvakken der geschiedenis niets had kunnen ma
kenwerd hij al pralende, oj tand gevoeld, hetzij om
zijn geheugen op te frisschen of te onderzoeken of zijne
onwetendheid omtrent één punt niet vergoed werd door
zijne algemeene kennis. Wel wetende, dat het onderwijs
zich meestal bepaalt tot «Bosscha," rigtte wen de vragen
zoodanig in, dat iedereen, die dit boekje?; 'gzins ken
de, niet van buiten, maar met oordeel, zich gemak
kelijk wist te redden.
Maar, helaas, de resultaten waren dikwijls beneden alle
kritiek; soms zelfs zoo belagchelijk dat het moeite kostte
den vereischten ernst te bewaren men zal het ons ge-
looven, als men verneemt dat een der adspiranten vertelde
dat «de raad der Amphyctionen het verbond was der twaalf
tafelenwelke de tien geboden waren die in den Bijbel
voorkomen."
Dezelfde verzekerde ook, dat «Salomo een wijsgeer en ko
ning van Babylonië was/' en toen men hem eindelijk op
het gebied der nieuwe geschiedenis bragt, en hij met op
gewektheid te kennen gaf, dat hij zich daarin, in den «der
tigjarigen oorlog" te huis gevoelde was al wat hij daarvan
wist te vertellen, dat «Gostaaf Adolf heeft zich in dien oor-