101
Een tweede praatte heel veel over groole en kleine cir
kels, maar wist er, vóór de kaart, geene andere verklaring
van te geven, dan dat »de poolcirkels zijn wèl groole cir
kels en dat Lengte was van Oosten naar Westenen
Breedte van Noorden naar Zuiden langs den evenaar."
De evenaar is echter volgens getuigenis van een derde
niets anders dan, de middellijn rondom welke de aarde
hare jaarlijksche beweging volbrengt."
Deze nieuwe bepaling van den evenaar werd later verbe
terd door een ander die meende, dat »de evenaar slechts
de denkbeeldige spil was, welke de wereld in twee gelijke
deelen deelt. De lengte van deze spil was 360°, en de
grootte van een graad, was op den evenaar onbepaald."
Toen hem gevraagd werd, wat hij zich toch eindelijk onder
een graad voorstelde, luidde dadelijk het antwoord: »Een
graad is een zeker aantal vierkante mijlen."
Omtrent lengte en breedte werd de examinator op de vol
gende wijze ingelichtde adspirant had de lengte en breedte
van een paar der hoofdsteden van Europa van buiten ge
leerd maar wist niet hoe hij die op de kaart moest zoe
kentoen hij gevraagd werd, wat hij dan onder geographi-
sche lengte en breedte verslond, luidde het antwoord:
>>Den vierkanten inhoud van de plaats."
Een ander verzekerdedat i de polen de aarde in twee
ongelijke helften deelen waarvan iedere eenige graden groot
is. Eene pool was echter het uiteinde van een cirkel."
Velen hadden eene groote menigte namen uit het boek van
buiten geleerd maar konden niet eens op de blinde kaart
de hoofdsteden van de voornaamste steden van Europa vin
denen er zijn zelfs een paar onder de adspiranlen ge
weest die de werelddeelen niet van elkaar onderscheiden
konden. Zij hadden ook trouwens, zoo als zij vertelden,,
nooit blinde kaarten, of zelfs een atlas gebruikt.
Een adspirant werd gevraagd op de kaart eene reis te
doen van Amsterdam naar Nieuw York. Na lang geaar
zeld le hebbenondernam hij den togt den Rijn op tot