102
Bazel, van daar Zuid-ooslwaarts naar Triest, dat hij Trier
noemde, en dan weder Noordoostwaarts naar Nischnei-Novgo-
rodwaar hij uitgeput bleef steken. Op de vraag, hoe hij
er toe kwam in die rigting naar Noord Amerika te willen
komen, gaf hij tot antwoord, «dat dat werelddeel ten noor
den van Azië lagen hij dus door Siberië en over de IJs
zee er wel komen zou."
Het zou echter eindeloos en vervelend zijn de verdere
dwaasheden die men in dit vak geduldig aanhooren moest
hier op te teekenen.
Over het algemeen scheen het dat het onderwijs in de
aardrijkskunde veel te wenschen overlaatvooral op som
mige zeer druk bezochte scholenwaar er niet genoeg op
gelet wordt, dat de leerlingen de kaarten behoorlijk ge
bruiken, en het opdreunen van eene van buiten geleerde
vervelende les, de plaats van degelijk onderwijs in de aardrijks
kunde vervangt. Dit bleek zoo zeer het geval te zijn dat
bepaaldelijk de groote minderheid der adspiranten in staat
was op de blinde kaart de verschillende eilanden van Zuid-
Holland aan te wijzendaargelaten de hoofdrivieren en
bergketenen van Europa.
Op het gebied der taalkunde heeft men ook niet minder
bedroevende uitkomsten verkregen. Hel komt ons toch als
eene vereischle voor, dat een jongen, die een examen zal
afleggen in een paar vreemde talen al is dat slechts in
de grondbeginselen van die talen in de allereerste plaats
blijken moet geven van eene tamelijke bedrevenheid in zijne
moedertaal. Wij begrijpen anders niet hoe hij in staat zou
zijn, eene vreemde taal te leeren.
Uit de volgende staaltjes van bedrevenheid in het Neder-
duitsch zal men zich een denkbeeld kunnen vormen van
de algemeene taalkundige kennis of van het volstrekte
gebrek aan die door sommige der afgewezen adspiran
ten aan den dag gelegd.
Een der adspiranten had hel bij het taalkundig ontleden
bijzonder druk over de «onzijdige" werkwoorden. Op de vraag