Ill Russische soldaat is er niet aan gewoon. De soldaat is duur. Zorg voor uwe gezondheid reinig uwe maag als zij ver- slijmd is; de honger is de beste medicijn. Wie zijne lieden niet spaart, krijgt, als hij officier is, arrest; is hij kor poraal, stokslagen; ook hij krijgt ransel, die zijne ge zondheid niet spaart. Is de maag slap en hebt gij honger: na zons ondergang wat grutten in water gekookt met brood' voor ecne harde maag kamillen met warm water, of de wortel van wilde zuring Herinnert u mijne heeren aan het vcldartscnijboek van den staf-chirurgijn Brlopolskibij heete koorts, eet volstrekt niets, ai duurt het ook 12 dagen en drik water. Dit is alle medicijn. Rij koude koorts, eet en drink vol strekt niets. Gestraft wordt hij die zich niet in acht ge nomen heelt, zoodra God hem de gezondheid teruggeeft. In het hospitaal krijgt men den eersten dag een zacht" bed den tweeden fransche soep den derden haalt u de klepper man. Eén man sterft, en tien anderen ademen den doods- lucht in. In hel begin moeten de zieken de afgemattcn en de gekwetsten in hunne tenten en niet in de dorpen zijn. De lucht is er zuiverder dan in het hospitaal; dit kon men best missen. Wij weten ons te sparen. Waar van de 100 man één sterft sterven er hij ons van de 500 minder. De ge zonde drinkcde lucht is zijne spijs. Den kranke zij de lucht spijs en drank. Helden! de vijand siddert voor u, en de vijand is van meer belang dan het hospitaal. Dat vervloekte »men kan het niet welen'is een afschu welijk raadsel, ecne bedriegster, eene leugenaarster, eene gladde tong dubbelzinnig vol komplimenlen en onbepaald heid. «Men kan het niet welen" is de oorzaak van veel kwaad! Hare taal is onverstaanbaar. Wal duivel, afwoi chick en daarmee uit. 't Is schande er over te spreken. De soldaat moet gezond, dapper, vast, onverschrokken, waar heidlievend en Godvreezend zijn. Roep God aan, van Hem komt de overwinning, wonderhclden God voert ons aan Hij is onze Generaal. Voor dal ongelukkige «men kan het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 177