28
de volgende Kadets benoemd tot 2e Luitenants bij het Korps
Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs, als:
A. J. Voorduin, F. Ermerins K. Eland, I J, H. Gus-
berti Hodenpijl en J. Drabbe.
Bij Z. M. besluit van den 8" Maart 1858, N°. 52, is tot
2U Luitenant bij hel Korps der Genie en Sappeurs in Oost-
Indië benoemd de Kadet A. M. Pfeiffer.
Bij Z. M. besluit van den 2" Julij 1858, N°. 71, zijn
te rekenen van den 30" Junij tevorenbenoemd tot 2e
Luitenants der Landmagt in Oosl-lndië:
Bij het wapen der Infanterie, de Kadets J. F. D. En
gelhard, Jhr. J. II. C. van der Wijck en P. E. J. II. VAN
Dompseler
bij het wapen der Artillerie, A. C. H. Winter en D. C.
J. A. Ponse
bij liet Korps der Genie en Sappeurs, A. W. Noltiienius
W. J. C. L. van Polanen Petel en J. Kat.
Overplaatsingen.
De Kadetten J. F. W. Gravenhorst en E. C. van Ro-
mondt die uitsluitend voor de dienst in West-Indië be
stemd waren zijn bij disp. van het M. v. O. van den 31"
Maart 1858, N°. 49 B, in verband met Z. M. besluit
van den 12" November te voren, N°. 56, overgeplaatst bij
de dienst hier te lande, ieder hij het wapen waartoe hij
behoorde.
Ontslag.
Bij onderscheidene Min. disp. is op hun verzoek eervol
ontslag verleend aan de volgende Kadets als
II. J. G. Altink. en D. II. Wildschut van de Infanterie
hier te lande, G. R. J. de Quay van de Kavallerie hier te
lande, J. W. Just de la Paisières van de Artillerie hier
te lande, G. J. Maxwils en J. Meursinge van de Genie