3
genspartelen vermogt te baten. Zijne daden en zijn nood
lottig uileinde kenmerken te zeer den tijd waarin hij leefde,
om eene schets daarvan niet in meer dan één opzicht als
bijdrage tol de algemeene krijgsgeschiedenis leerzaam te doen
zijn. Te dien einde meende ik trouwens niet beter te kun
nen doen dan Simonde de Sismondi in zijne Histoire de la
renaissance de la liberlè en 1 taliede ses progrèsde sa
decadence et de sa cliute, Daru in zijne Histoire de Ve-
nisedoch vooral Fiuedrich Steger in zijne Geschiclite Franz
Sforza,s und der Italienischen Condotlieri op den voet te vol
gen den beoefenaar of liefhebber van ware poëzij verwijs
ik echter levens naar het uitnemend treurspel II Conté di
Carmagnola van den beroemden romanschrijver en dichter
Manzoni, wiens werk zelfs door eenen Goethe als uitstekend
geroemd werd.
Francesco Bcssone, meer bekend naar zijne bezuid-oosten
Turijn gelegen geboorteplaats Carmagnolawas de zoon eens
armen landmajjs en hoedde in zijne jeugd eene kudde zwij
nen. Verlokt door eenen partijganger behoorende tot de
bende van den vermaarden Condottiére Facino Cane ont
liep hij zijnen meester en trad in krijgsdienst. Begaafd met
buitengemeene geestkracht en van een uiterst sterk ligchaams-
gestelpaarde de jeugdige Carmagnola ten allen tijde volhar
ding aan onverschrokkenheid in de grootste gevaren. Binnen
korten tijd wist hij dan ook de toegenegenheid des aanvoer
ders geheel voor zich te mijnen maar beducht voor zijne
eergierigheidvertrouwde Facino Cane hem toch nooit meer
dan tien paarden toe. »Hij is van dat gehalte", zeide deze
van Carmagnola sprekende, »dat hij de eer slechts even he-
hoeft te proeven, om op staanden voet onverzadelijk te
worden; en niets op de wereld is erger dan de overmoed
«van eenen boer." Toen Facino stierf, sloot Carmagnola zich
een oogenblik bij Ettore Visconti, den Hoofdman zonder
Vrees, aan; maar spoedig gaf hij de voorkeur aan de dienst
bij den Hertog van Milaan, den veroverings-lustigen Filippo
Maria Visconti, die met de weduwe van Facino Cane in het