6
had bereids het uitzicht op de overweldiging van het rijke
doch tweedrachlvolle Genua. Verscheidene patricische fa-
miliën van de partij der Adorni zochten in 1417 toch heul
en troost tegenover de gelukkiger Fregosi bij den hiermede
niet weinig ingenomen Filippo Maria en het duurde ook
niet lang, of Carmagnola kreeg in last, met een leger over
de passen der Alpendie door de Markgraven van Montfer-
rat en Carreto voor hem werden opengehouden, in 't Ge-
nueesche door te dringen en dit voor zijnen gebieder te ver-
meesleren. Eerst echter na gedurende vier jaren het gebied
der fiere koopstad verwoest te hebben gelukte het onzen
koenen avonturier de stad zelve te dwingen tot de overgave.
Hierop verwaarborgde de sluwe Filippo Maria onverwijld aan
de stad hare staatsregeling en vrijheden schoof zich den
laatsten Doge Tomaso de Campo Fregoso vrijwillig van den
hals door hem met de heerschappij over Sarzena te begif
tigen en droeg toen het bewind met den titel van Stede
houder op aan Carmagnola, die, met eerbewijzen overhoopt,
tevens in zijn huwelijk met cene bastaard uit hel geslacht
der Visconti eenen hechten steun en voortdurende gunst bij
den zoo achterdochtigen Hertog meende te vinden.
Carmagnola bleef trouwens te gelijker tijd des Ilertogs le
ger in persoon aanvoeren en het jaar 1421 liep niet ten
einde alvorens geheel Lombardië door hem overweldigd was
en daarbij tevens Bellinzonawaarop Uri en Unterwalden-
Obwalden recht beweerden te hebben, en dit wel op grond
van een door hen met den Vrijheer von Sax gesloten koop
verdrag. Filippo Maria, reeds toen niet vreemd van het
denkbeeld om zich op eenige bedekte wijze te ontdoen van
eenen bevelhebberwiens diensten hem te groot werden om
ze naar billijkheid te kunnen beloonen aanvaardde met in
nige blijdschap deze gelegenheid tot eenen oorlog met hoog
hartige bergbewoners die te midden hunner steilten en af
gronden reeds zoo vaak den overmoed hunner vijanden be
teugeld hadden. Zegevierde Carmagnola ook nubij Y ïs-
conti zou er de meeste voordcelen van trekkenj dolf zijn