7 veldheer daarentegen het onderspit, ook dan was 't voordeel aan 's Hertogs kant, aangezien hel dezen gemakkelijk zou vallen met die van Uri en Unlerwalden een vergelijk te tref fen terwijl integendeel Carmagnola's naam, zoo niet zijn leven, er mede gemoeid kon zijn. Gelukkig voor Carmagnoi-a waren de Zwitsers het onder ling niet eens, of zij hunne bezitting op Italiaanschen bo dem al dan niet zouden handhaven. LucernSchwylz Unterwalden-NiedwaldenZng en Glarus beloofden einde lijk bijstand; maar ook nu nog ontbrak het hun aan de noodige eenheid van handelen. Terwijl nog een gedeelte der vrijwilligers op den St. Gothard stond, en die van Schwylz bij Poleggio halt maakten, rukten bereids de vier banieren van Lucern, Unterwalden, Uri en Zug op Bellin- zona los. Zij waren gezamenllijk 5000 hellebaarden sterk, en Carmagnola verbeidde hen in zijn kamp te Arbedo met 6000 paarden en 18000 voetknechten! Op den 30sten Junij 1422 kwam het toteenen slag; de Italiaansche ruiters waan den hel vijandelijk voetvolk, even als bij hunne landgenoo- ten het geval was, in den eersten aanren te kunnen onder den voel rijden maar de met reuzenkracht gevelde pieken der Zwitsers deden hun spoedig hunne dwaling inzien. In een oogenblik waren 400 paarden buiten gevecht gesteld; de Zwitsers hadden 't bovendien vooral op dier beenen ge munt, en men vindt bij Sismondi en Biglia (1) opgelee- kenddat meer dan één forschgespierde bergbewoner een paard hij de vóórbeenen van den grond oplichtte, en het dier met zijnen ruiter ter neder smakte en afmaakte. Cau- magnola deed hierop zijne ruiters afstijgen, en eerst nu ont brandde het eigentlijk gevecht. De overmacht was voor de Zwitsers te groot; zij wilden ten laatsten zich op lijfsgenade overgeven, en de Baljuw van Lucern plantte zijne hellebaard omgekeerd in den grond, ten leeken, dat men allen tegen tij iu diens Hist. Mcdtolcn. L. 111.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 73