13 «vastigheid uwer gevoelens gedurende de minderjarigheid on- «zer Vorsten en de daarbij ontstane tweespalt ruimschoots «doen blijken. Zijnerzijds heelt de Hertog Filippo Maria ge- «loond, dat hij jegens u de gevoelens zijner voorvaderen «heeft geërfd. Gij bezit nog heden Verona, VicemaPa- j>dua, steden welke aan zijn geslacht hebben toebehoord. «Hij heeft zich steeds rechtvaardig, gematigd, vreedzaam «betoond. Gij zult dus vermoedelijk op haar waren prijs «weten te schatten de aantijgingen welke men zoo gereede- 1 ijk aan Vorsten voor de voeten werpt, als zouden zij geen «vrije Staten in hunne nabuurschap kunnen dulden. Als of «betrekkingen van vriendschap tusschen de heerschappij eens «enkelen en die van meerderen eene onmogelijkheid zouden «zijn; als of de getuigenis der geschiedboeken die ijdele beweeringen niet wcderlegdcen Attalus, Hiöro, Mas- sinissa geen bewijzen van het tegendeel gegeven hadden; «als of eindelijk tusschen de Republiek Venetië en de Her- logen van Milaan uit hel geslacht der Visoonti's niet sc- «dert lang de gelukkigste overéénstemming bestaan had! «Wat nu zou de een of de ander van ons beiden bij cencn «oorlog kunnen winnen? Welken waarborg hebt gij noodig «te zoeken tegen de eerzucht, die men aan den Hertog van Milaan ten laste legt. Wie trouwens kan hem deze eer- «zucht verwijlen? Stellig niet uw gemeenebest. liet zijn de Florentijnendie er hem van beschuldigen, en waarom? «Omdat hij hun den oorlog aandoet Voorzeker voert hij oorlog «tegen hen, maar bijaldien zij de aanranders waren, is «het dan billijk, hem eene vredebreuk te verwijten, die hij «niet vermogt te voorkomen? «Wel nu, wie uwer herinnert zich niet, dal tot den jong- «sten krijg tusschen onzen Hertog en Florence het bezet- »ten van For li door eenige troepen van den Hertog den Florentijnen tol voorwendsel gestrekt heeft, maar wien «uwer is hel ook onbekend gebleven, dal dit bezetten even- «min eene in bezitneming als een vijandelijke maatregel was «en dat de Ilertog alleen als volvocrder yuu den uitersten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 79