17
verdeeld wordendat alles wat zich over de Apennijnen
aan den kant van Toscane bevondaan de Republiek van
Florence verbleef, en al 'l geen er benoorden lag aan Ve
netië. Ook namen de contracteercnde partijen de verplich
ting op zich, geenen afzonderlijken vrede te sluiten. De Ko
ning van Arragondie op Korsika, de Hertog van Sa-
voyë, die op Vercelli belust was, de Heeren van Ferrara
en Mantuade stad Sienna en cenige over het bewind van
Visconti misnoegde edelen uit Genua traden lot dit krijgs-
bond toe, en dal bel hun volle ernst was met bet fnuiken
der Milaneesche mogendheid, kon daaruit blijken, dat aan
Graaf Carmagnola de opperste leiding der krijgs-operation
werd opgedragen.
Carmagnola begreep de vijandelijkheden legen de lente van
1426 schitterend te moeten openen, en besloot eene verras
sing te beproeven van bet sterke Brescia, waar bij vele aan
hangers telde en de vijanden des Herlogs (of wel de partij
der Guelfenbuitendien zeer talrijk waren Brescia bestond
destijds uit eene boven-en benedenstad, elk afzonderlijk door
zware muren omringd, en daarenboven gedekt door verschil
lende buitenwerken terwijl eene voor die dagen zeer belang
rijke citadel zoo stad als omtrek bcheerschte. De Ghibellijnen
waren in 't bezit der bovenstad, en wisten zich daarin te
handhaven toen Carmagnola op bet onverwachtst met zijne
benden op den 17d"n Maart 1426 de voor hem geopende poor
ten der benedenstad binnenrukte, en de Milaneesche bezet
ting zich genoopt zag in de forten en citadel terug te trek
ken. De wakkere houding van den Milaneeschen bevelhebber,
de felle baat der Ghibellijnen en tevens de natuurlijke sterkte
der krijgsweeren verhinderden Carmagnola aan eene verdere
overrompeling dezer gewichtige plaats te denken. Ja zelfs,
mogt hij zich onvermogend achten tot een geregeld beleg
over te gaan dan zou hij zich ook bezwaarlijk lang in de
benedenstad kunnen staande houden, en was zijn eerste ont
werp als geheel mislukt te beschouwen. Gelukkig echter
was de bevelhebber der Florenlijusche troepen Nicolao de
2