20
vijanden tusschen Cennensi en Cremona stond. Beide par
tijen hielden elkander in 't oog, en geen van tweeën waagde
liet de breede gracht te overschrijdenwaardoor de legers
gescheiden waren. De wed-ijver der Milaneezen en dier aan
voerders om zich onder de oogen van hunnen meester te on
derscheiden vervoerde eindelijk de fiere Condoltiéri op den
12(,en Julij 14*27 tot ecncn aanval op der Venelianen leger
plaats. Zij drongen er ook binnen, maar de buitenge
wone hitte van dien zomer had den bodem in pulver doen
verkeeren en de hoeven der strijd rossen joegen weldra zoo
dichte stofwolken op dat de verschillende afdeelingen geen
gemeenschappelijk doel in 't oog konden houden en zich niet
eens onderling vermogten te herkennen. Toen men den af
tocht blies, reden verscheidene vendels Milaneezen te mid
den van het Venetiaansche kamp waar ze dachten t' huis
te wezen Sforza CarmagnolaGonzaga hieven geruimen
lijd van de hunnen gescheiden te midden van vijanden, en
alle drie zouden stellig gevangen genomen zijn bijaldien
men twintig pas vóór zich uit had kunnen zien. Filippo
Maria verliet thans op nieuw zijn leger, en natuurlijk ont
stonden onmiddellijk onder de vier, met gelijke macht bc-
kleedc bevelhebbers andermaal de grootste oneenigheden
daar een ieder zijn eigen zin wilde doordrijven. Carmagnola
trok hiervan weldra zoo ruimschoots partij dat de Hertog
van Milaan wel tot de benoeming van eenen enkelen opper
bevelhebber moest overgaanmaar nu koos deze Vorst
ten einde geen zijner bendehoofden voor de borst te stoo-
ten een jongen edelman Carlo Malatesta zoon van den
Heer van Pesdrotol dien post, waarvoor hij geenszins was
opgewassen. Zelfs tegen verwachting snel liep deze dan ook
in den strik, hem door Carmagnola gespannen. Op den
10Jcn October 14*27 namelijk overweldigden de Venelianen
dicht vóór de vijandelijke legerplaats en wel slechts ander
half uur er van daan het dorp Maclodio MacaloVóór
het dorp lagen moerasgronden welke op dal pas door de
Jptle eenigermate waren opgedroogdzoodat zich boven de