24 paleis binnen Venetiëeen kasteel met 2500 ducaten jaar geld in 't gebied van Brescia, zijne Condotla of eigen bende kreeg 500 nieuwe paarden ten geschenke, en einde lijk verleed hem de Doge op het Plein van San Marco waar eene schitterende tribune was opgeslagen met de Graaf schappen Chiari, Rocca-franca en nog andere gebieden, wier inkomsten geschat werden op 12000 ducaten eene som overeenstemmende met vier tot vijf maal grooter bedrag in den tegenwoordigen tijd. De pracht van dit schouwspel met zijn kanongebulder, klokkengelui en jubelgeschrei ran 't volk werd echter verre overtroffen door 't roerende ran een tafereeldat hier met de woorden van Sanuto die de le vens der Doges van Venetië beschreef, wordt wedergegeven. «Te midden van den door goud en edelgesteenten flonkerenden «stoet op het San Marco Plein verscheen plotseling een ar- «melijk gekleede grijzaard. Het was Bartolomeo Bussone «de eenvoudige landman, Carmagnola's vader, die zich »van de grenzen van Piëmont had op weg begeven om zij- «nen geliefden zoon op het toppunt van diens nem te be- »wonderen. Carmagnola was buiten zich zeiven Van vreugde «toen hij den grijzaard ontwaarde; hij kuste hem met de «grootste hartelijkheid welkom, en stortte tranen van vreugde «toen hij zijnen vader nevens zich deed plaats nemtn ja «dezen moest op zijnen aandrang in het vaartuig, waarop «Doge en Senaat hunnen veldheer begeleiddende ecreplaats «worden ingeruimd.'' Uitputting noopte thans velen lot rust maar lang duurde het niet, of de woelzuchtige Florentijnen lagen w«der met die van Lucca overhoop, en deze moglen zich inden zij - delingschen onderstand van Filippo Maria verheugeRdie meer en meer zijn vroeger overwicht herkreeg, en niet aar zelde om toen zich tegen hem een nieuw Florcntijnsch-Ye- netiaansch bondgenootschap vormdedoor eenen milden bruidschat den wankelenden, of liever bereids omgekochten Sforza op nieuw en zoo duurzaam mogelijk aan zijne belan gen te verbinden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1859 | | pagina 90