29
liet corps van Bulow (Pruissen), 44 bataillons, 52 eska
drons (24,000 man), met 96 stukken;
dat van Winzingrode (Russen), 36 bataillons84 eskadrons
(26,000 man)met 62 stukkenen
dat van Saksen-Weimar (Duitsche bondstroepen), 32 ba
taillons, 17 eskadrons (24,000 man), met 56 stukken.
Geheele sterkte van het leger van het Noorden: 112 ba
taillons (57,000 man), 155 eskadrons (17,000 paarden); te
zamen 74,000 man met 314 stukken.
De geheele sterkte der drie legers bedroeg dus: 484 ba
taillons (251,000 man), en 680 eskadrons (79,000 paarden);
te zamen 310,000 man; onder die getalsterkte is niet be
grepen de sterkte der artillerie, waarvan men alleen het
aantal vuurmonden kent, 1466.
Danilewsky geeft de gezamentlijke sterkte van de drie
legers op, als ruim 400,000 man. Ook in Von Damitz
wordt de sterkte van bet hoofdleger op 200,000 man gesteld;
de sterkte van het Silezische leger schatten bij en Clauze-
witz op slechts 65,000 man, maar begrijpen daaronder
niet het legercorps van Kleist. Opmerkelijk is de verhou
ding van kavallerie en artillerie tol de infanteriedie af
wijkt van de gewone verhouding; daar hier de ruiterij stond
tot het voetvolk als 1 tot 3, en de artillerie ook talrijker
was dan gewoonlijk bij de zamenslelling van een leger wordt
voorgeschreven.
Behalve die reusachtige massa's waren er nog andere
legerafdelingenwelke wij bij de algemeene sterkte-opgave
niet hebben genoemd omdat zij als reserven zijn achter ge
bleven of eerst later zijn gekomen of slechts een onbeduidend
aandeel aan de krijgsverrigtingen hebben genomen. Wij zulle»
ons bepalen met die afdeelingen kortelijk, te vermelden.
Tot het hoofdleger behoorden nog: het 6e Duitsche bonds-
korps onder den Prins Philip van IIessen-IIomburg het 8C
onder den generaal Hoekberg; terwijl, voor de diensten bij