voorgesteld ais een man len eenenmale ongeschikt om als leger aanvoerder op te tredenen met scherpe kritiek wijzen zij zijne menigvuldige misslagen aan zijne geheel ondoelmatige handelingen dikwijls zijn gebrek aan alle handeling. Wij kunnen niet oordeelen in hoe ver die kritiek reglvaardig is omdat wij niet weten, in hoe ver Schwarzenberg vrij was in zijne handelingen. Dat de operation uitermate gebrekkig werden gevoerd, hieromtrent bestaat, gelooven wij, niet de minste tegenspraak maar aan wie de schuld hiervan te wij ten is, dit is eene andere vraag; mocijelijk te beantwoorden, zoodra men weet dat zich verschillende menschen met het bestuur eens legers bemocijen. De derde aanvoerder was Blucher, de hooggevierde afgod der Pruissen. Blucher was een man die door zijne geestdrift voor ihet Duitsche vaderland," door zijn haat tegen Frank rijk, door zijne onstuimige dapperheid, zeifs door zijne ruw heid en losbandigheid zich populair had gemaaktvolk en eger voor zich had weten in te nemen en vertrouwen in te boezemen het was een man dieontegensprekelijk veel wilskracht bezat; maar kunde of bekwaamheidals veld heer, ontbraken hem geheel en al. In het slaggewoel kon hij, als de dapperste huzaar, den sabel gebruikenmaar het hoofd gebruiken om den slag te besturen dat was zijne zaak niet. Men heeft, geheel ten onregte, hem den roem vaneen groot veldheer willen geven: hij was niets anders dan een dapper soldaat, zonder doorzicht of overleg, maar die altijd de voorkeur gaf aan de stoutste handelingen; die het geluk had bekwame raadgevers bij zich te hebben en gezond ver sland genoeg om dikwijls naar die raadgevers te luisteren. Ziedaar hel beeld van Blucher als veldheer, een beeld, misschien niet gelijkende op hetgeen overdreven lofredenaars daarvan hebben gemaakt maar denkelijk meer overeenkom stig met de waarheid. 00

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 105