34
Men zou zich een verkeerd denkbeeld makenwanneer
men meende dat de legers der bondgenootengeheel en al
aan onbekwame aanvoerders waren toevertrouwd: integendeel,
bij de onderbevelhebbers had men menschcn die zeer goed
voor hunne taak berekend waren: de Russische generaal
Ioll, de Pruissische generaals Gneisenau en Muffling, en
meer anderen, waren zeker mannen van groote bekwaam
heden zoo als men ze misschien bij Napoleon's leger niet
vond. Maar de invloed dier mannen was altijd beperktzij
waren geen opperbevelhebbers. Soms werden zij geraad
pleegd, maar hun raad werd niet altijd gevolgd; en, om iels
goeds te kunnen voortbrengen, moet men, niet eene enkele
beweging, eene enkele handeling, maar den geheelen loop der
operation van een veldlogt besturen. Er waren bovendien
te veel hooiden te veel bevelhebbers bij de bondgenooten
alvorens tot iets te besluiten, moest er beraadslaagd wor
den; en, wanneer men daardoor al tot een besluit kwam,
zoo was echter ook daardoor meer tijd verloren. Men noemde
het binnenrukken van Frankrijk zeen kruistocht legen Na
poleon; maar wat gebrek aan orde en eenheid aangaat, had
den werkelijk de legers der bondgenooten wel iets van de
legers der Kruisvaarders.
Hiertegenover stond nu de veldheer, wiens roem die van
alle zijne mededingers had overschaduwd cn die mogelijk
nooit zijne verhevene bekwaamheden meer heeft ten toon ge
spreid dan in 1814.
Om Napoleon's handelingen in dien veldtocht naar waarde
te schatten moet men wel zijn toeslaand in het oog hou
den. Ilij was niet meer die door bet geluk bekroonde veld
heer voor wien oorlogen en zegevieren hetzelfde was: 1812
en 1815 waren voor hem jaren geweest van geduchte neder
lagen cn van ongehoorden rampspoedhet vertrouwen op
zijn genie was aan het wankelen; hel geloof aan zijne on-