46 doen de kadets zich bij hunne ihee op nieuw zoo te goed, dat hun avondeten bijna overbodig wordt. Na de thee wijden de kadets zich geheel aan allerlei uitspanningen. Gewoonlijk vereenigt hen een gemeenschap pelijk gezang om den vlaggestok. Dikwijls geven zij veler lei verlooningenwaarbij hunne ligchaamsbewegingen niet tegenstaande de inspanning van den dag, van hunne on vermoeidheid getuigen. Van tijd lot tijd noodigen zij de muzijk van het regement infanterie te Breda uit, om zich gedurende hunnen vrijen tijd te laten hooren. Een en kelen keer zelfs geven zij eene tooneelvoorstelling, waarbij zij van een paar tenten en wat dennentakken als decoratiën meesterlijk partij weten te trekken. Voor dezen feestavond wordt gewoonlijk die gekozen, waarop ecnige mijnen of palissaderingen zullen springen, of waarop het gedurende den kamptijd vervaardigde vuurwerk wordt afgestokenhij hetwelk de hulde aan de schoonc sekse niet vergeten wordt. Hoe meer familicn of kennissen dien avond bijwonen des te grooter is het genoegen der kadets, hoezeer zij het ook be treuren, wegens de geringe hulpmiddelen hunne gastvrijheid niet beter naar wensch te kunnen uitoefenen. Het appel voor het avondeten herstelt den gewonen gang van zaken. Nog eenige minuten en de taptoe klinkt door het kampwaarop de kadets zich naar hunne tenten hegeven. Lang duurt het nog, eer zij, in hunne wollen dekens gewik keld de rust des slaaps genieten. Na de visitatie om 9'/2 uur schijnt hunne stof tot gesprek te naauwernood uitgeput, en slechts langzamerhand lost zich hun gemompel in eene alge- meene stilte op die door niets gestoord wordt dan door het snorken van enkelen, door het werda der nachlposten, of door de levendigheid in de officierslent. Wij hebben nog eenige oogenblikkcn stil te slaan hij de rustpunten die de kamptijd zelf aanbiedt. Alle Zalurdagen na het eten worden de kadets naar de stad teruggeleid. Telkens kenmerkt zich hun marsch door gepaste vrolijkheid. Maar geen wonderde gezondheid staal op hun gelaat te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 117