56 Tot eenig antwoord zette ik den saladebak vlak voor hem neder, en keek hoogst bedenkelijk hem en den bak om beurten aan. Een oogenblik schoot hem de gedachte door hel hoofd dat ik als eenig legen-argument Oost-Indische doofheid aan wendde, en dat ik nu, in de meening dat de flux de bouche over litteratuur in hel algemeen en intrigue in het hijzon der hem zeer vermoeid moest hebbende overgeblevene salade als een geschikt restaurerend middel aanbood. Daar om keek hij gramstorig op maar die blik werd zoo door den mijne opgevangen dat hij veel van zijne eerste woest heid verloor, en zich als een gedwee lam tol in den salade- hak liet leiden. «Wat zou dal?" vroeg hij onbestemd. Heeft ze u gesmaakt?" Verwonderd antwoordde hij »ja!" «Welnu!" hernam ik op zeer ernstigen toon, »het is zijn beeld." «Waar?van wie? zijn beeld?" waren de elkander haastig opvolgende vragen die hij met de ongeloovigste stem der wereld, eenigzins ligt trillende van wege de agitatie over de litteratuur en de intrigue uitte. »Ja!" hernam ik, met al het diep' gevoel waarmede iemand over zijn eerste drukwerk maar kan spreken, van mijn stuk!" «Immers!" en hier stak ik de regterhand in mijn vest, en bleef met de linker de noodige gesticulaties doen, »is »eene gedachte niet gelijk aan een saladedcplantje dat zich door «allerlei uitwendige oorzaken en omstandigheden ontwikkelt «en met vele kleederen omkleed wordt, tot koestering, we aring van nadeelige invloeden enz.? «Wanneer ik nu eenige dier plantjes neem, ze stuk smjde «en met olie, azijn, zout, soya, peper, mosterd, wijn en «wat al niet, (welligl ook uijen of prij), dooreen meng, «gaat dan het hart der plant verloren? Ik heb eens hooren «zeggen dat vele menschen sommige eetwaren zoo lang mengen, schudden, en stampen, alvorens ze te gebruiken «tot men de grondstof niet meer proeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 128