57
«Waar is hel volk dal de waarheid hooren wil?
Verwondert het u dan nog, dat ook ik haar gemengd,
«gestampt en geschud heb voor u en anderen? Ge zijt een
«goede, beste jongen, maar hebt ge nooit 11 zeiven betrapt
«dat er nevens de vele booze ikkendie in u zijn, er
«ook een ploerterige ik in u huist? Toen gij uw nieuwen
«hoed voor het eerst op hadten alvorens uit te gaan nog dat
«ééne weerspannige haartje glad streektof toen gij u in
«uwen nieuwen jas voor den spiegel dandineerdelof toen
7)gij opmerktet dat uwe handen toch wel klein en blank wa-
«ren toen gij uw eersten ring aandeedt En zeidet gij niet
«tegen u zeiven »o! jeugdige Bronkhorstzie, dat is prik
kelend, daar is de smaak in gelegen, dat is de gedachte,
«dat is de éénheid, die zulke stukken eigen is; dat zij
«zich als één vlak spiegelglas voor iedereen en voor allen
«uitbreiden.
«Die spiegel is wel eens vergroolend of verkleinendmaar
«toch altijd zóó, dat wij er niet alleen onze buren met
«verdraaide aangezigten en met overdrevene karakters in
«zien, maar dat wij ook vaak ons zelve herkennen; en wij
«herkennen ons zelve niet met schrik of verbazingneen,
«integendeel, dikwijls bevreemdt het ons dat wij niet vroeger
«die kennis gemaakt hebben, en wij vonden ons zelve door
ngaans zóó overdreven kleingeestig of zóó verregaand be-
«spoltelijk, dat wij van ganscher harte met het lachkoor
instemmen.
«Dit voor de zelfkennis: maar hebt gij nooit een roman
«of eenige persoons-of karakterbeschrijving toegepast op de
«wereld buiten u t
«Hebt ge nooit eenigen uwer bekenden met de zotskap
«versierd, die gij bier of daar opgeraapt hadt f
«En heeft u dit niet verder gcbragt in de menschenkennis
«in het bcoordeelen en doorgronden van menschen? in den om-
«gang met menschen? Heeft het u niet doen zien dat eene
«menigte menschen zich slechter voordoen dan zij zijn en eene
«andere menigte met succes het tegenovergestelde uitvoertf
