63 zoo bescheiden geuit, dat zelfs Morpheus u niet zoude verdacht hebben van vijandige voornemens; en toch sloop er met uwe vragen zooveel ongedurigheid in mijn geest, dat mijn bed mij een pijnbank, de slaap mij een walg werd. Ik vlieg ten bedde uit; de Blij komt met een »dat is toevallig!" juist met het theewater den trap op. Zou hij ook geweien hebben dat de mate vol was Er zijn ook «toevallig'' gecne vragen meer te doen. Hij stom melt zacht door mijne kamers, poetst, lapt, naait, draagt gruis en water aan, en rigt alleen vragende blikken, die met een knik of hoofdschudden beantwoord worden, en door al die zachte geruchten om rnij heen voel ik een zeker wel behagen in den toestand van iemand die pas uit zijn bed komt. «Nog iets van uwe orders?"en weg is hij. Gij waart geheel dezelfdeRans en aan deze eigenschap pen paardet gij beide eene eerlijkheid en trouw, die u helaas al te dikwijls aanleiding gaf, met mijne huismenschen te con verseren in eene toonsoort waarvan de akkoorden en points d'orgue tot mijne bovenkamer doordrongenmaar gij over- stemdet de schelste sopraande diepst brommende bas. Alleen vdlsche zangers accompagneerdet gij met een verach telijk stilzwijgen, de armen over elkaar geslagen op uw poetsbank zittende. Mag ik u eens even een blik in mijne kamer doen werpen? Het is een lief verblijf, vindt ge niet? die koffers staan niet onaardig te midden van die verschoven meubels. Wat een hoop oude papieren, eindjes touw, stroo spaandersbedekken den vloer. Kijk al die deuren eens ge zellig met elkander slaan pratenterwijl de kasten u een minzaam treed binnen?" schijnen toe te roepen. Duizende stofjes zijn na jaren lange rust in beweging gekomen en dwarrelen ongestoord door het vertrek. Ik ben wee van pakken en sjouwen en het inademen van stof. Mijne han den hebben een gevoel als of ik weder een morgen had 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1860 | | pagina 135